Zaden oogsten in de praktijk
Als je het eerste deel over het zelf zaden oogsten nog niet hebt gelezen, kijk dan eerst even op de bladzijde Zaden oogsten-de theorie. Handig om eerst even te lezen wat een zaadje is voor je het wilt herkennen, oogsten, drogen en uiteindelijk zaaien natuurlijk.
Hoe ziet een zaadje eruit
Wat is een zaadje. Hoe herken ik het, waar zit het? Er zijn enorm veel verschillende soorten zaden: van heel groot tot minuscuul kleine zaadjes. Uiteindelijk is het de kunst een zaadje te vinden en te herkennen. Soms krijg ik van mensen nog wel eens zelfgeoogste zaden, waarbij het uiteindelijk duidelijk wordt dat er alleen wat kaf, zaadhuid, etc. aanwezig maar geen enkel zaadje. Geeft uiteraard niks, ik heb zelf ook wel eens gedacht dat ik zaden had gevonden en uiteindelijk bleek het alleen wat losse flodders te zijn. De grap is om al doende te leren. En dus het is niet altijd even gemakkelijk om zaden te herkennen.
Op de foto zie je een uitgebloeid bloempje van de Kalimeris incisa Blue Star. Lijkt toch duidelijk rijpe zaden te hebben, mooie, dikke, donkere zaden met goudbruine parapluutjes eraan. Blijkt echter steriel te zijn? Of heel moeilijk te zaaien? Geen idee, maar ik heb zeker 10 keer geprobeerd haar te zaaien, koud, warm, licht, donker, in oktober, in maart, nooit resultaat gehad.
Zaden hoeven heus niet altijd even rond, groot of klein te zijn. Sommige zaden zijn kleine balletjes, of juist gestekeld, of het zijn soort parapluutjes, of gekleurde stengeltjes. En noem maar op. Maar zaden kun je in ieder geval altijd vinden op de plaats waar een bloem heeft gezeten. Als dat gedeelte van de plant is “verdord en verdroogd” kun je voorzichtig het laatste stuk van die tak afbreken en dat eens rustig bestuderen. Leg het op een stuk papier op tafel en kijk er goed naar. Wat zie je, een soort mandje of balletje, of juist een dotje “wollig” materiaal, of misschien wel helemaal niks.
Er zijn natuurlijk ook zaden die vroegtijdig al uit de plant springen om te zorgen dat ze ruim op tijd zich kunnen verspreiden. Springbalsemien is daar een mooi voorbeeld van, en de naam heeft ze dus ook niet voor niets…….ze heet zo omdat de zaden juist voor het afrijpen zo ver mogelijk worden weggeslingerd, en er daardoor nog jaren lang overal in je tuin springbalsmienen tevoorschijn komen :-). Een ander voorbeeld is Geranium, en Erodium. Op de foto zie je zaden van de Erodium gruinum. Het toefje verdord groen bovenin is de bloembodem, daarboven zat de bloem. Nu de bloem is uitgebloeid rijpen de zaden, eerst groen, daarna beige en uiteindelijk donkerbruin. Ze zitten aan steeltjes langs de bloemsteel. En als de zaden rijp zijn worden de steeltjes heel hard en bij aanraken springen ze als een springveer op. Als je ze vast houdt ziet het eruit als op de foto, in de tuin is elke zaadje met zijn eigen springveer van de bloemsteel los gesprongen, soms wel 50 centimeter verderop de tuin in. Daar wacht ze tot volgend jaar de zaden de ideale omstandigheden krijgen om te kunnen kiemen (na de winter meer licht en warmte zorgt voor het onderbreken van de kiemrust en start de kieming – is de bedoeling dan).
Oefening baart kunst. Als je zelf wilt kijken of en waar zaden zitten; neem vooral uitgebloeide takjes mee naar huis en kijk of je de zaden kunt vinden. En kijk dan wat precies de zaden zijn, neem er eens een loep bij en probeer te zien wat een zaadje is, heeft het een kop en staart (de meesten niet hoor, maar bijvoorbeeld de zogenaamde parapluutjes hebben wel degelijk een zaadje dat uit een echt zaadje en een vlieghulpmiddeltje bestaat).
En als je zaadjes hebt gevonden, doe eens wat testjes; doe de zaadjes in een bakje water. Bij veel soorten (maar dus lang niet allemaal!!) is het zo dat goede zaden zinken, loze lege zaden die niet levensvatbaar zijn, blijven drijven. Droog de zaden een aantal dagen goed en doe eens testje: leg wat zaden tussen 2 velletjes dubbelgevouwen keukenpapier, houd goed vochtig en kijk of de zaden willen kiemen. En/of zaai zelf eens wat zaden – kijk of je ze zelf tot leven kunt wekken door ze te zaaien. Het is de beste manier om te leren zaaien en te leren goede zaden te oogsten.
Van welke plant oogst ik zaden
Nou, de mooiste dan maar 🙂 Maar let vooral ook op gezondheid van de plant, de vorm en stevigheid, het aantal bloemen of vruchten, de bladkleur, bloemkleur, houdbaarheid van een vrucht, etc. Bedenk dat de zaden die voortkomen uit een moederplant veel van de eigenschappen van die specifieke moederplant in zich dragen. Dus als je 2 “identieke” tomatenplanten hebt staan, maar de één groeit beter, bloeit beter, heeft een betere vruchtzetting een betere opbrengst, etc. kun je het best kiezen om zaden van alleen die plant te oogsten. Als aan de andere kant de iets mindere tomatenplant wel de lekkerste tomaten geeft kun je toch kiezen voor zaden van de tweede tomatenplant. Alles hangt af van je eigen voorkeur. Maar zorg dat gezondheid altijd voorop staat. Zonder gezonde plant geen gezonde zaden.
Kies dus (als er wat te kiezen valt dan) allereerst de gezondste planten (daarmee bedoel ik de ziekteresisitentie, gezonde groei en bloei, zonder plagen, etc.) van de planten die je hebt staan, en selecteer dan vervolgens uit die gezondste planten de plant met de meeste wenselijke eigenschappen (het donkerste blad, de grootste bloemen, de lekkerste vruchten, de meeste bloemen, etc.)
Kies vooral, als je de kans hebt, niet 1 maar meerdere planten of bloemstengels waar je zaden van kunt oogsten. Stel dat je maar 1 slaplant laat doorschieten voor zadenoogst en er komt 1 storm waarin de doorgeschoten slaplant in de stengel knakt……..weg is de kans om er zaden van te oogsten. Dus mocht je van bepaalde bloemen, groenten, etc. meer dan 1 plant hebben staan, probeer dan een aantal planten, of bij 1 plant meerdere uitgebloeide bloemstengels, te laten staan zodat je altijd nog een tweede kans hebt wanneer plant of bloemstengel het door storm, beestjes of wellicht toch nog ziekte begeeft.
Ga de planten waar je zaden van wilt oogsten nou niet extra vertroetelen; je wilt er juist zaden van oogsten omdat ze onder normale omstandigheden de mooiste bloemen, lekkerste vruchten, etc. geven. Vaak help je de plant trouwens niet met vertroetelen; extra vaak water geven maakt de plant lui, ze hoeft zelf geen goed wortelgestel te maken want ze krijgt toch elke slok water die ze wil. Extra mest kan wortels verbranden of een explosieve groei van groen en veel slappe stengels maar weinig bloemen, etc. Zorg juist dat je de plant zo normaal mogelijk behandelt.
Van welke planten wil je zaden bewaren
Vraag jezelf af of het wel nut heeft om zaden te oogsten van planten:
- is de plant een F1-hybride?
- weegt het hele proces (in tijd en werk) van oogsten en drogen van zaden wel op tegen de voordelen van kopen? Bijvoorbeeld zelf eens zaden van andijvie willen oogsten; enorme planten (ruim 1.50 x 1.50 x 1.50 meter), wel mooie bloei maar veel te groot, en het oogsten van de zaden zelf van een hele beproeving (stekelige zaaddoosjes), de opbrengst klein, etc. En een zakje gewoon andijviezaad kost vaak nog geen 70 eurocent. Leuk voor een heel bijzonder soort, maar niet voor gewone andijvie.
- of is de plant een Cultivar? En zo ja, heeft er een andere Cultivar in de buurt gestaan (waarmee de kans heel groot is dat de verschillende kleuren/rassen gekruist zijn)? En vind je dat dan een probleem, of niet?
- is een plant zelfbestuivend of kruisbestuivend? En zo ja, staan er dan planten dicht in de buurt die op hetzelfde moment bloeien en waarmee de plant kan kruisen?
Meer over bovenstaande belangrijke informatie kun je lezen op bladzijde: Zaden oogsten – kruisen. Daar kun je ook gelijk manieren vinden om kruisbestuiving tot een minimum te beperken.
De oogst
Nu je zo ver bent gekomen dat je hebt verdiept in de plant waarvan je zaden wilt oogsten, en deze plant goed hebt verzorgd tot de oogst van de zaden, wil je dit ook goed doen; zo veel mogelijk gezonde, levenskrachtige zaden oogsten.
Fouten die je kunt maken zijn;
- op het verkeerde moment oogsten (te vroeg)
- op de verkeerde manier oogsten
- onzorgvuldig oogsten, met verlies van zaden
- niet goed schonen
- niet goed drogen
- niet juist bewaren
Alle hierboven genoemde fouten zullen resulteren in verlies van de kiemkracht van de zaden. Dus na alle moeite die je al hebt gedaan zijn de laatste maar zeer belangrijke stappen de moeite waard om zorgvuldig en voorzichtig uit te voeren! De methoden voor het oogsten van zaden zijn ook weer divers maar er zijn een aantal hoofdpunten die gemakkelijk zijn om te onthouden.
Bedenk dat alle zaden pas geoogst kunnen worden wanneer ze volledig rijp en droog zijn. Dat is de hoofdlijn, maar er bestaan wel degelijk (een heel klein aantal) uitzonderingen op deze regel. Sommige planten laten de zaden al vallen wanneer deze nog niet volledig rijp zijn, sommige planten zijn helemaal niet zo kieskeurig en kunnen prima narijpen wanneer ze slechts halfrijp geplukt zijn. Maar 95% van de zaden wil (en moet!) rijp en droog geoogst worden, dus dat is altijd je doel (mocht je bij het proberen te oogsten van zaden erachter komen dat de zaden al voortijdig “gevlogen” zijn, kun je bij de volgende uitgebloeide bloemen proberen net iets eerder te zijn (en dan uiteraard wel goed narijpen, drogen en vooral testen of de zaden kiemkrachtig zijn!!).
Op de foto rechts zie je onrijpe Ipomoea-zaden; nog groen met het bolletje waar de zaden in zitten zelfs witgroen en hard.
Nog even over dit onderwerp; normaal gesproken is bij een onrijp zaadje het embryo niet genoeg ontwikkeld en nog niet genoeg gevoed om kiemkrachtig te zijn. Dus bovenstaande over zaden oogsten die halfrijp zijn geldt alleen voor een zeer kleine groep planten die al hebben bewezen zelf de zaden al te laten vallen voor ze volledig rijp en droog te zijn! En onrijp oogsten is normaal gesproken altijd funest voor de zaden. Alleen dus bij een klein aantal soorten kun je de zaden net-niet-rijp-maar-wel-zo-rijp mogelijk) oogsten. Dit zijn onder andere Impatiens, Strobilanthes, Cerinthe, Tropaeolum, sommige Geraniums, etc. Bij alle soorten die zich rijp laten oogsten, oogst je ze dus altijd rijp!
Op de foto rechts dezelfde Ipomoea-zaden maar dan rijp: bruin, bros (als je er zachtjes in knijpt zullen 4 redelijk grote, zwarte zaden uit het bolletje in je hand vallen.
Nog meer over bovenstaande; sommige zaden rijpen sneller aan een plant dan anderen en meestal zul je dus meerdere keren per week een paar zaden moeten plukken, tot je voldoende hebt. Bij sommige soorten is dat heel lastig. Bijvoorbeeld bij sla; als een flink aantal zaden rijp zijn (de pluisjes staan dan volledig open en je ziet een cremewit of donkerbruin ovaal zaadje aan het pluisje zitten) zullen die al loslaten en wegvliegen. Elk pluisje zaden oogsten is bijna onbegonnen werk want daar ben je uren mee bezig. Ik haal juist op het moment dat ongeveer de helft van de zaden rijp zijn de hele plant met een flinke kluit grond voorzichtig uit de grond en zet die zo rechtop in de kas (uit de wind die de zaden weg zou kunnen blazen). In een emmer, met een flinke bodem water. Ik heb de plant zo voldoende geplaagd om haar er toe aan te zetten snel nog meer zaden te laten rijpen. Vaak kun je zo in de kas na een week of 2 weken alsnog niet de helft van de zaden oogsten, maar juist bijna allemaal omdat de laatste zaden ook zijn gaan rijpen terwijl de eerste rijpe zaden niet van de plant zijn gewaaid.
Wanneer is een zaadje dan rijp en droog? Dat ligt aan het zaadje. Bij bijvoorbeeld Digitalis gaan de bruine zaadhulsjes vanzelf open. Als je zo’n balletje schudt, hoor je de zaadjes “rammelen”. Als je te hard schudt vallen de zaadjes er zelf al uit. Bij bijvoorbeeld Tagetes kun je het toefje zaden dat nog onder de uitgebloeide bloempjes zit, er heel gemakkelijk en droog uittrekken. Mocht je enige weerstand voelen als je voorzichtig een toefje zaden wilt pakken, zijn de zaden nog niet rijp. Laten zitten en over een paar dagen nog eens proberen. Bij Clematis zie je de zaden (ovale schijfjes met een soort zwiepstaartje eraan) aan elkaar zitten in een soort kluwen. Zodra de glanzende zwiepstaartjes wollig zijn geworden, en de daaraan vastzittende zaden beigebruin zijn, en de zaden heel gemakkelijk van de kluwen los laten, zijn ook deze zaden rijp. Laten de zaden nog niet los uit de kluwen – ook weer laten zitten en een paar dagen daarna opnieuw proberen.
Vaste stelregel lijkt te zijn dat de huls (als die aanwezig is) waar de zaden in zitten dor, verkleurd en droog is, bijna altijd de zaden wel rijp zijn. Als er geen huls is waar de zaden in zitten, zie je vaak dat de zaden op een gegeven moment los laten en vallen. Zorg bij deze soorten dus dat je niet 1 keer alle zaden plukt maar regelmatig kleine hoeveelheden rijpe zaden, en de onrijpe nog een paar dagen laten zitten/hangen.
Salvia is daar een mooi voorbeeld van; zij kan nog volop bloeien in het bovenste gedeelte van de bloemstengels, terwijl onderin diezelfde bloemstengel (het gedeelte dat als eerste heeft gebloeid) je de eerste zaden al kunt oogsten, omdat ze anders gemakkelijk met een zuchtje wind uit de hulsjes vallen waarin de zaden zaten. Op de foto zie je Salvia nemorosa Caradonna. Bovenin nog prachtig in bloei, onderaan de bloeistengels zie dat de bloempjes uitgebloeid zijn en de zaden in de hoesjes achterblijven om te rijpen.
Bij Digitalis wacht je dus juist tot (bijna) de hele stengel dor, verdroogd en bruin is en dan oogst je alle zaden in 1 keer.
Pas op, er zijn uitzonderingen; de zaden van bijvoorbeeld Lobelia siphilitica en Zaluzianskya capensis en van sommige Cultivars van de Papaver somniferum en van de Amaranthus zijn niet bruin maar wit. Ze zien er bijna onrijp uit (maar zijn het dus niet). En zo zijn er ook vruchten en hulzen waar zaden in zitten die niet eerst verkleurd hoeven te zijn. Bij fruit en groenten zijn er wat voorbeelden. Goede tomatenzaden zitten niet in een bruine dorre huls maar in een sappige rijpe tomaat. Paprikazaden zitten in een lekker rijpe paprika (groen is altijd onrijp – dus daar oogst je nooit zaden uit!).
Zaden verzamelen
Als je hebt geconstateerd dat de zaden rijp zijn, ga je oogsten.
Zoals ik al eerder noemde zijn er dus zaden die ongelijkmatig rijpen en die je dus per stuk of per zaadhulsje moet oogsten. Dit is het meest tijdrovende oogsten. Hoewel, kleine moeite om elke ochtend even snel te kijken of er nog een paar zaden te oogsten zijn. Zet een bakje in huis, met labeltje van de betreffende plant, en doe daar elke dag de paar zaden bij die je dan weer hebt kunnen oogsten. Ondertussen drogen dan de zaden die je in de paar dagen ervoor al hebt geoogst. Elke dag 1 minuutje werk voor een mooie plant het jaar daarop!
Verzin dus hoe de plant zelf de zaden normaal gesproken laat vallen en probeer daar op in te spelen. Bekijk de plant en de zaadhulzen. Pluk de verdroogde zaadhulzen en neem ze in een bakje mee naar huis. Doe dit bij voorkeur op een droge dag niet te vroeg in de ochtend (want dan zijn de zaden vaak nog vochtig van de dauw). Laat vers geoogste zaden niet te lang in een afgesloten plastic bakje zitten – heel snel zullen de zaden vochtig worden en uiteindelijk gaan rotten.
Spreid thuis aangekomen dus zo snel mogelijk de zaden uit over een groter oppervlakte. Dat kan een krant zijn of een ondiep bord. Ik gebruik er graag schone witte bakjes voor waar bijvoorbeeld Chinees afhaaleten of ijs in heeft gezeten (op een witte ondergrond kun je altijd beter zien). En bij grotere hoeveelheden een dienblad met opstaande rand. Bekijk de zaden goed en haal eventuele “ongewenste” beestjes zoals rupsen, spinnetjes, etc. weg en breng die weer waar ze thuis horen ( buiten 🙂 Doe direct een labeltje bij de zaden met welke plant het is, zeker wanneer je nog meer zaden hebt geoogst of wilt gaan oogsten…..het zou heel jammer zijn wanneer je uiteindelijk met verschillende soorten zaden zit waarvan je niet meer weet wat het is, of ze door elkaar haalt.
Zaden drogen
Leg de uitgespreide zaden niet in de zon, maar op een beschaduwde plaats die droog is. Buitenshuis is daar eigenlijk alleen geschikt voor wanneer het minimaal een aantal dagen droog blijft, maar zelfs dan heb je wel last van de dauw in de ochtend, en bovendien is er kans dat de zaden worden weggewaaid of meegenomen door vogels of muizen, etc. In een kas is drogen ook niet goed, met temperaturen boven de 40 graden, volle zon en een hoge luchtvochtigheid gaat ook hier de kiemkracht van de zaden snel achteruit. Ik zelf heb een kamertje op het Zuidwesten, lekker droog en warm genoeg, een raam dat open kan om te luchten. Alleen wat zonnig dus een plank gemaakt aan de muurkant zodat er geen zon op de zaden kan vallen. En dat is wel zo’n beetje ideaal.
Hoe lang je de zaden moet laten drogen is zeer afhankelijk van de omstandigheden en de soort zaden. Bedenk dat je beter een week te lang kan drogen dan een dag te kort. Bij te lang drogen gebeurt er niets (tenzij de zaden te zonnig en/of te warm liggen). Te kort drogen betekent dat de kans zeer groot is dat de zaden die niet volledig gedroogd zijn vochtiger worden, gaan schimmelen en uiteindelijk gaan rotten. Het gemiddeld aantal dagen om te drogen ligt zo tussen de 3 en 6, maar dus liever een dag langer als je vermoedt dat de zaden nog niet goed droog zijn. grote zaden hebben langer nodig om goed te drogen dan kleine zaden.
Zaden schonen
Na het drogen begint het leukste karwei (maar niet heus 🙂 : het schonen van de zaden. Het is niet altijd nodig hoor, zaden vinden het op zich niet zo erg om met kaf en stof en al bewaard te worden. Je doet het vooral om de zaden goed te kunnen zien (kale zaden zie je nou eenmaal beter dan zo’n bergje kaf, bloemblaadjes, stof, etc. Kale zaden zaai je wat gemakkelijk dan zaden met veel kaf en stof, zeker als je heel dun wilt zaaien. Bovendien neemt zaden met kaf onnodig veel ruimte in.
Maar soms is het juist wel handig. De zaden van bijvoorbeeld de Anthyllis vulneraria, en Gomphrena bevinden zich in halfdoorzichtige papierachtige hoesjes. Heel veel werk om zaadje voor zaadje uit de hoesjes te scheuren (want daar zitten ze echt goed in verpakt). En misschien wel niet voor niets, misschien is het wel een manier die de plant heeft ontwikkeld om haar zaadjes tot het zaaien zo goed mogelijk te beschermen.
Ik oogst de zaden van die soorten altijd met hoesje en al en verpak en bewaar ze zo. Zelf ondervonden dat met het zaaien het geen enkel verschil maakt, de papierachtige hoesjes breken af wanneer je de zaden zaait en water geeft, de zaden komen dan vrij, en het kiemen duurt geen dag langer of korter. Hetzelfde geldt voor veel siergrassen, die je ook gewoon met het kaf/sprietje dat er bij zit gezaaid kan worden.
Maar de meeste zaden kun je beter wel schoonmaken, ter ruimtebesparing in het zakje, voor de netheid en het overzicht (hoeveel zaden heb je nog) en ter voorkoming van bijvoorbeeld schimmelziekten die in de restjes kaf, etc. aanwezig kunnen zijn. De makkelijkste, meest succesvolle maar ook meest tijdrovende manier is het zaadje voor zaadje met de hand pakken en in een apart bakje doen. Handig voor bijvoorbeeld Salviazaden, Scutellaria’s, Stachys, etc. en voor de grotere zadensoorten.
Voor veel kleinere zaden als Mimulus, Digitalis, etc. is dat geen doen natuurlijk. Maar deze zaden zijn vaak zo klein dat ze makkelijk door een theezeefje passen/vallen. En het kaf dan net weer niet. Ik zelf heb in de loop van de jaren verschillende groottes in zeven en zeefjes verzameld met verschillende maaswijdten (de grootte van de gaatjes) en ik vind het zeven zelf een erg fijne manier van “opschonen”. Soms is het handig om eerst door een grove zeef te zeven (en zo het kaf eruit te scheiden) en dan later dan ook nog door en fijne zeef (om juist wat vuil, etc. eruit te filteren). Je zul zelf een beetje moeten kijken wat wel en niet handig is voor welke maaswijdte, etc. Begin eens met een goedkoop theezeefje (bij Xenos of zo vaak al voor 1 euro te koop): daar kun je heel gemakkelijk soorten met fijne zaden als Mimulus, Lobelia, Papavers, etc. mee opschonen. Later kun je altijd nog eens wat meer formaten kopen.
Wat ik zelf ook heel vaak gebruik is “blazen”; normale zaden zijn bijna altijd zwaarder dan het kaf en zijn geschikt om in een ondiep bakje te doen en dan buiten zachtjes half over de zaden heen te blazen zodat het kaf en stof weg wordt geblazen maar de zaden blijven liggen. Doe dat niet met fijne zaden, want dan houd je niks over :-). En het is wel even oefenen want verkeerd in de wind staan en je bent alles kwijt. En bij zelf te hard blazen ook 🙂 De kunst is om je bakje zo schuin te houden dat je zachtjes het kaf wegblaast, al draaiend met het bakje (zodat telkens weer nieuw kaf bovenop komt te liggen om weggeblazen te worden).
Probeer vooral zelf eens per plantensoort wat manieren uit (of misschien heb je zelf nog wel een ander goed trucje verzonnen) en gebruik de manier die je het fijnst vindt (of soms een combinatie van manieren).
Zaden bewaren
Er wordt gesteld dat je zaden koel en donker moet bewaren (helemaal mee eens). Liefst in een kast op een onverwarmde slaapkamer of zo. Ik sjouw hier wat af met mijn zaden. In de winter staan ze op zolder, daar is het dan koel en donker, maar in de zomer is het er erg warm. Dus halverwege de lente verhuis ik ze naar een kast op een slaapkamer op het noordoosten, daar komt maar weinig zon. Bekijk zo zelf waar je de zaden het beste kunt bewaren. Koel, donker en droog zijn de belangrijkste “bewaareisen”.
En waarin dan. Nou, er wordt gesteld dat het beste is om zaden in papieren zakjes te bewaren. Dat is misschien ook zo. Bedenk dat zaden levende “wezens” zijn. Ze slapen alleen, wachtend op de juiste omstandigheden om te kiemen. Maar in hun slapende toestand hebben ze wel, heel weinig, lucht nodig om te ademen. Voeding hebben ze genoeg, opgeslagen rondom het embryo, ademen is natuurlijk een ander verhaal. En dus zou daarom een papieren zakje het beste bewaarmiddel zijn. Daar kan (al is het miniem) lucht in en uit.
Ik geef eerlijk toe, ik houd niet zo van papieren zakjes. Ze kunnen scheuren, 1 druppel vocht en het gaat kapot en de zaden worden vochtig (met alle gevolgen van dien), het neemt ook nog wat meer ruimte in en bovendien kun je er niet in kijken, doorzichtig papier bestaat niet (en kijken is erg handig als je wilt zien of de zaden er nog goed uit zien, hoeveel je zaden je nog hebt, etc.) . Voordelen van papieren zakjes zijn dat de zaden goed kunnen ademen, en dat je de zakjes zelf kunt maken. Als je niet heel veel zaden hebt, is het waarschijnlijk de beste methode.
Ik persoonlijk, met een paar honderd zakjes zaden (alleen al meer dan 500 soorten tomaten), zweer bij plastic gripzakjes. Voordelen daarvan zijn dat ze klein en licht zijn, dus ze nemen weinig plaats in. Ze zijn doorzichtig dus je kunt de zaden zien. En persoonlijk merk ik niet dat de zaden niet genoeg kunnen ademen. Voorwaarden voor ademende zaden in een plastic gripzakje zijn dan wel; doe het zakje niet overvol, te krap, je kunt het labeltje niet meer lezen en bovendien ook nog kans dat het zakje “open springt” door de druk.
En het allerbelangrijkste; droog de zaden heel goed en bewaar de zakje koel, droog en donker. Als de zaden niet volledig droog zijn gaat de hele boel in plastic schimmelen met de dood van de zaden tot gevolg. Als je de zaden in een warme zon legt moet je bedenken dat het doorzichtige plastic ook nog eens zorgt dat er meer warmte komt en dat de zakje kunnen gaan “zweten, met hetzelfde gevolg; schimmelen.
Overige mogelijkheden voor het bewaren van zaden zijn bijvoorbeeld:
Lege theezakjes herbruiken (het vlies is ademend en toch sterk genoeg om de zaden binnen te houden. Er zijn in natuurwinkels en theewinkels ook lege theezakjes te koop, ze zijn wat groter dan gebruikte theezakjes. Je kunt natuurlijk ook zelf een stukje vliesdoek kopen (in bijna elk tuincentrum te koop) en dit zelf op maat knippen, vouwen en dichtmaken (met bijvoorbeeld nietjes of een bindertje) om de zaden in te bewaren.
Glazen potjes van bijvoorbeeld jam, etc. Nadeel is dat het veel ruimte inneemt en bedenk ook hier weer dat afgeloten ruimte als plastic gripzakjes en dus ook afluitbare glazen potjes bij te veel vocht gaan condenseren en daardoor kunnen zaden gaan schimmelen en rotten.
Mocht je de plastic gripzakjes interessant vinden om je zaden in te bewaren, google dan eens op de naam ‘gripzakjes’. Ze worden ook vaak via marktplaats.nl aangeboden, en ze zijn er in verschillende afmetingen en kosten slechts een paar euro voor heel veel zakjes, de verzendkosten zijn vaak duurder dan de zakjes zelf.
Kijk dan voor het laatste hoofdstuk in deze “triologie ” 🙂 nog even bij Zaden – Kruisen
Ik hoop trouwens in de nazomer van 2015 eens wat meer foto’s ter illustratie te maken en op deze pagina te plaatsen.
[…] doet kun je bijvoorbeeld van de zaden van één tomaat je hele leven tomaten eten.Meer informatie: mooiemoestuin, velt, mooiemoestuin 2 en cashewstadstuinieren.Ook kun je zaden van wilde, eetbare planten […]