De (mooie) Moestuin

Er bestaat geen officiële definitie van een mooie moestuin, maar voor mij betekent ze: een moestuin die niet alleen nuttig is, maar waar je met al je zintuigen van kunt genieten, dus lekker, mooi, geurig, met aandacht voor detail, liefde voor dieren en plezier in de verzorging van de planten die er in groeien.

De mooie moestuin wordt ook wel eens de eetbare siertuin genoemd. Ook prima, maar ik noem het liever de mooie moestuin – vooral omdat ze wel een moestuin blijft. En het grootste verschil tussen een moestuin en een siertuin is het werk dat je er aan hebt.

En daarmee wil ik niet zeggen dat je minder werk hebt aan een siertuin (want ik weet wel beter). Maar dat hangt ook voor een deel af van de soort siertuin die je hebt (bijvoorbeeld bomen en heesters, een grasveld, vaste planten, bestrating, hagen, eenjarigen, etc.). Elke soort tuin, of beter gezegd; elke plant heeft zijn eigen verzorging nodig. Ik bedoel er vooral mee te zeggen dat een moestuin is bedoeld om regelmatig en ruim voldoende uit te oogsten. En dat vraagt wat meer aandacht voor een goede planning (zoals een voor- of nateelt). Dus niet extra veel zaaien maar vooral extra vaak zaaien (zodat je bijvoorbeeld elke 4 weken weer nieuwe sla kunt planten en kunt oogsten). En dat maakt dat een moestuin in ieder geval wat extra aandachtspunten heeft.

Verder wil ik allesbehalve vertellen hoe een mooie moestuin eruit moet zien of hoe je die moet onderhouden. Doe vooral wat je zelf wilt in de ruimte die je hebt. Een grote mooie moestuin is prachtig, maar ook op een klein balkonnetje je mooie-moestuinieren. En zelfs als je tuin volledig bestraat is kun je met een grote pot of bak al iets heel leuks en lekkers maken.

In ieder geval wil ik in dit hoofdstuk iets over de basis vertellen, over dingen waar je aan zou kunnen denken als je een mooie moestuin begint.

 

PLAATS

Denk na over de plaats/ruimte die je wilt vullen met een mooie moestuin. Denk na over de afmeting (de hele tuin of bijvoorbeeld een hoekje of een verhoogde bak). En kies dan een mooi plekje. Het overgrote deel van de moestuingroenten groeit graag in de zon of halfschaduw. De schaduw is eigenlijk alleen geschikt voor groenten en kruiden als peterselie en selderij, kool en prei kan er nog wel redelijk tegen, etc., maar zeker fruit en vrucht-/peulgewassen (aardbeien, tomaten, bonen, etc.) houden van volle zon.

Op de foto hieronder zie je de ‘kruidenbak’. Het is een verhoogde bak vol met oregano, lavendel, kerrieplant, rozemarijn, tijm, olijfkruid, etc., allemaal kruiden die van zon en niet te rijke en natte grond houden. De kruidenbak staat op een zonnig plekje en lekker beschut. En ze staat dichtbij het terras (al kun je dat niet zien), want ik vind het zo lekker om even op te staan en eraan te voelen en te ruiken.

 

Denk ook na over de wind; wil je beschutting of juist niet. Zorg ervoor dat hoge planten niet over lage planten heen kunnen vallen, plaats een gaas of hek op de juiste plaats (bijvoorbeeld om planten beschutting te bieden), en zorg dat je genoeg mogelijkheden hebt om planten eventueel op te binden.

En voor een mooie moestuin is het ook handig om na te denken over wat er buiten de mooie moestuin gebeurt; het is bijvoorbeeld leuk om die tegen de achtergrond van bijvoorbeeld een haag of schutting of schuurtje te zien. Vaak valt de moestuin dan wat meer op dan wanneer je de moestuin (die van zichzelf al vrij druk en vol en divers is) voor een drukke achtergrond plaatst, al kan dat (afhankelijk van die achtergrond) natuurlijk ook juist leuk zijn. En je kunt uiteindelijk zelf ook nog deels een achtergrond creëren, bijvoorbeeld door een hek of hoge planten te plaatsen/planten.

Houd ook rekening met de rest van de tuin; het is jammer als er hoge planten in je mooie moestuin staan en daarachter nog andere (lagere) planten zijn geplant; je kunt dan die lagere planten niet goed meer zien. Maar veel belangrijker nog; je tuin lijkt daardoor kleiner.

En tot slot; denk na over materialen; wil je de mooie moestuin maken in de volle grond, of in verhoogde bak(ken)? Wil je paadjes in en om de mooie moestuin, of staptegels, of boomschors of ander materiaal. Wil je hekken of rekken voor klimplanten en van welk materiaal wil je dat maken of kopen of verven. Maak een schets zodat je weet wat je nodig hebt en kwijt kunt in de tuin en maak een planning.

 

INDELING

Dit is nogal een open deur want alles hangt af van wat je wilt, wat je lekker en/of mooi vindt. Ik wil hier alleen maar mogelijkheden aangeven.

 

Op de foto zie je Melothria scabra (ook wel Mexican Sour Gherkin of muismeloen genoemd), een eenjarige slingerplant tot 2,5 meter hoog. Als je elke 30 centimeter een plant bij een gaaswerk plant maakt ze de hele zomer en herfst een mooie volle achtergrond, met heldergroen blad en 2 centimeter grote vruchtjes die lekker knapperig zijn en smaken naar komkommer met citroen.

Hoogte

Wil je allemaal lage planten of denk je ook aan een hoger element in je mooie moestuin? Een hoger element maakt een tuin wel interessanter om naar te kijken. Voorbeelden van hoge elementen zijn een hek of rek waar je bijvoorbeeld eenjarige Lathyrussen, Sugar Snaps of Ipomoea’s aan kunt telen. Of kies je voor meerjarige gewassen zoals een braam, kiwibes, Clematis of klimroos.

Als je geen rek of gaas wilt, maar wel hoogte wilt creëren denk dan aan hoge planten. Dat kan een fruitboom zijn maar bedenk dat een boom altijd veel wortels maakt en niet van een intensieve begroeiing onder de boom houdt. Als je wat meer ruimte hebt kan het heel leuk en handig zijn om aan de achterkant van je tuin een leiboom te planten; neemt minder ruimte in, geeft wel hoogte, en een prima oogst van bijvoorbeeld appels of peren. Ook dan moet je trouwens wel wat ruimte vrij houden voor de wortels.

Bedenk ook van tevoren waar je hoge planten wilt gaan zetten. Als het om een tuin gaat is de meest logische optie de achterkant. Maar als het om een vak gaat waar je omheen kunt lopen kun je ook overwegen om bijvoorbeeld een hoge eenjarige middenin het vak te zetten, waardoor je van alle kanten weer een nieuwe opstelling en bijbehorende  combinaties kunt maken.

Onze grootste fout in de moestuin? We hebben eens een appelboom aan de verkeerde kant van de moestuin geplant. Ze had het prima naar haar zin op de zonnige waar we haar hebben geplant (maar eigenlijk was dat ook zo geweest als we haar aan de overkant van de zijde waar ze nu staat hadden geplant).

 

Nu kun je een klein beetje op de foto zien dat de schaduw van de boom in onze eigen tuin valt. En dan is dit nog een foto die ik in de winter heb gemaakt; je kunt je voorstellen dat in de zomer, wanneer de boom volledig in blad staat, ze nog meer schaduw geeft.

Zorg bij je planning dus, of het nu om eenjarigen of vaste planten of struiken gaat, dat je bedenkt hoe de zon in de loop van de dag op de tuin of het vak schijnt en wat dan de beste plaats is voor die planten of dat hek, en in welke richting je het dan plaatst of plant.

Leuke hoge soorten voor in een mooie moestuin:

  • groenten: boomspinazie, maïs, aardpeer, stamtomaat, en ‘klimmers’ als Melothria scabra, kapucijners, sugar snaps, stokbonen (sperzieboon, snijboon, pronkboon, droogboon), komkommers, augurken, klimcourgettes, pompoenen, olijfkomkommer
  • fruit: bramen, braambozen, en klimmers als meloenen en watermeloenen
  • kruiden: gele mosterd (Sinapis alba), venkel (Foeniculum vulgare), en maggi (Levisticum officinale)
  • bloemen: zonnebloemen (Helianthus annuus), Polygonum oriëntale, stokrozen (Alcea rosea), Malva, Verbena bonariensis en klimmers als Lathyrus odoratus, Dolichos lablab, Tropaeolum en Ipomoea
Op deze foto zie je Polygonum oriëntale, ruim 2 meter hoog en met overhangende en wiegende fel roze gekleurde bloeiaren

 

Als je het over hoog hebt, dan hoort laag daar als tegenpool ook bij. Zorg vooral dat in een vaak overvolle mooie moestuin de lage planten niet overwoekerd kunnen worden. Dat kun je doen door ze vooraan te zetten. Of in een pot. Of in een verhoogde bak. Leuk om daar ook soorten voor te gebruiken die mooi over de rand van een pot of bak vallen, of de scherpe rand van een pad verzachten door daar nog iets overheen te vallen.

Extra lage soorten die leuk zijn voor een mooie moestuin:

  • groenten: sla, andijvie, postelein, spinazie, koolrabi, radijs, stamboontjes, dwergstruiktomaatjes, sjalotten, worteltjes, bietjes
  • kruiden: dragonafrikaantje (Tagetes lucida), tijm, daslook, champagneblad (Acmella oleracea), vast bonenkruid (Satureja montana), Hysop (Hysoppus officinalis of aristatus)
  • fruit: aardbeien, Physalis pubescens
  • bloemen: Calendula, Cynoglossum amabile, Dianthus, Eschscholzia, Mimulus, Nolana, lage afrikaantjes (Tagetes patula nana)
Eschscholzia californica Raspberry Fool in een verhoogde bak

 

 

TEELTWIJZEN

Je kunt een mooie moestuin maken in de volle grond, in één of meer verhoogde bakken, of in potten. En het één sluit het ander niet uit. Afhankelijk van je mogelijkheden kun je zowel de volle grond als potten gebruiken en zo kun je elke combinatie maken.

Ook nu is het handig om te bedenken wat je wilt en waar dat het beste in past. Om wat voorbeelden te geven; een braam aan een hekwerk groeit het liefst in humusrijke vochtige grond, de volle grond is daar ideaal voor, en ze is dus wat minder geschikt voor een pot. De al eerdere genoemde rozemarijn groeit juist het liefst in arme, zanderige, niet te natte grond en is daarmee extra geschikt voor pot en verhoogde bak (en wat minder geschikt voor de natte en relatief koude grond – tenzij je die grond flink verbetert en zo voor meer ideale omstandigheden voor rozemarijn zorgt).

Dat betekent dat je voor een mooie moestuin (maar eigenlijk geldt dat voor elke tuin) wel wat kennis van zaken nodig hebt; het is goed om te weten welke planten van welke omstandigheden houden en goed combineren. Dus nogmaals; maak een planning, zoek informatie op over de soorten die je wilt gaan zaaien/planten en verdiep je in de wensen qua standplaats, zon/schaduw, vocht, voeding, etc..

Elke grond (zandgrond, leem en kleigrond) wordt beter van rijpe compost: de grond wordt er luchtiger van, bevat meer bodemleven, houdt vocht vast maar blijft niet kletsnat, etc.. Verder kun je nog denken aan oude stalmest voor een gedeelte waar je bijvoorbeeld pompoenen, courgettes en komkommers wilt planten (niet direct in de mest natuurlijk, maar in een gat met potgrond in de mest). Of juist een zanderig grondmengsel voor worteltjes, pastinaken, en schorseneren. En voor een verhoogde bak zie je dat er steeds vaker gebruik wordt gemaakt van een mengsel van tuinturf, compost, houtvezel, voedingsstoffen plus vermiculiet dat je kant en klaar kunt kopen onder de naam Mix voor je moestuinbak. Je kunt natuurlijk ook je eigen mengsel maken van tuinturf, compost, vermiculiet en meststoffen.

Op de foto hieronder zie je verschillende verhoogde bakken, in de voorste bak (met aardbeien en Geum) zit een grondmengsel met wat kleigrond erdoor, want aardbeien wortelen niet zo diep en hebben altijd voldoende vocht nodig). In de bak links is compost en grof zand voor het grondmengsel gebruikt, voor de knolvenkel en worteltjes.

 

DIVERSITEIT

Het leuke van een mooie moestuin is dat je zelf bepaalt wat je mooi vindt en wat er dus in je moestuin komt. Denk daarbij aan groenten en fruit, aan verschillende kruiden, eetbare bloemen, bloemen om te plukken, of gewoon bloemen die je mooi vindt. Het is leuk om kleuren te combineren en dan kun je naast bloemkleuren ook denken aan bladkleur of vruchtkleur. En natuurlijk de kleur van ‘spullen’ die je gebruikt, zoals een vrolijk gekleurde pot of een geverfd hek.

Zelfs als je alleen maar sla wilt zetten is daar al de mogelijkheid om er iets moois van te maken.

 

Op de foto zie je sla in groene, paarse en gespikkelde rassen. En er is niet alleen variatie in kleur maar ook in vorm en textuur; kropsla, bindsla, eikenbladsla, etc.. Als je binnen 1 groentesoort al zoveel variatie hebt, bedenk dan wat het zou kunnen opleveren als je dit plaatje ook nog kunt combineren met planten die bloeien, klimmen, kruipen, geuren, zoet smaken, veel hommels aantrekken, etc..

En denk niet alleen aan combinaties en contrast in kleur, maar bijvoorbeeld ook in vorm, grootte en structuur.

 

Op deze foto zie je de eenjarige Cosmos bipinnatus Double Click Cranberries, fel groen fijn geveerd blad en donkerroze bloemen – in combinatie met het donkerpaarse grovere blad van de eetbare Perilla frutescens (ook wel eens Shiso genoemd). Dus contrast in zowel kleur en bladvorm.

 

VRUCHTWISSELING

Wellicht een wat heikel punt. Een vruchtwisseling is bedoeld om ervoor te zorgen dat dezelfde soorten niet jaar in jaar uit op dezelfde plaats op een intensieve manier worden geteeld. En dat is heel nuttig als het gaat om bijvoorbeeld grote vakken met aardappelen of kool. Maar in een mooie moestuin wordt weliswaar ook intensief geteeld maar eigenlijk nooit in grote vakken van dezelfde soorten groenten; een mooie moestuin is een mix van zoveel mogelijk lekkere, mooie en nuttige planten uit allerlei plantengroepen en zelfs van verschillende plantgeslachten.

Hoe meer verschillende soorten je plant, des te minder kans is er op ziekten en plagen. Want elke plant heeft z’n eigen belagers. Hoe meer planten er van dezelfde soort staan, des makkelijker weten belagers die dan te vinden. En voor een belager is er niks zo fijn als een grote groep van allemaal dezelfde planten dicht bij elkaar, en dan ook graag nog allemaal in dezelfde richting; zo hoeven ze er dan niet eens naar te zoeken, niet ver voor te vliegen of te kruipen, en de kans dat ze een vijand tegen komen is ook heel klein.

Een walhalla voor de uienvlieg; een vak met alleen maar uienplanten

 

Als je deze rijen uien af zou wisselen met rijen worteltjes wordt het en ander verhaal. Want uien en wortelen zijn misschien wel het bekendste voorbeeld van combinatieteelt. De uienvlieg belaagt de uienplant, de wortelvlieg belaagt de wortelplant. Maar wortelvliegen en uienvliegen hebben een hekel aan elkaar, en bestrijden elkaar dan ook. Met als winnaar de moestuinder die dan meer kans heeft op een goede oogst van gezonde worteltjes en uien.

In een mooie moestuin verlaag je vaak het aantal planten van een soort en verhoog je vaak het aantal verschillende soorten. En niet alleen mooi maar ook handig is het om ze dus niet in lange rechte en makkelijk te herkennen rijen of in groepen te zaaien, maar juist in een andere richting, in andere vormen, tussen andere planten in. Daarmee maak je het bijna elke belager lastiger om de juiste planten te vinden.

Verplaats je eens in zo’n belager: als er geen 50 maar slechts planten staan die je als belager lekker vindt, of waar je je eitjes in kunt leggen, of wat dan ook, en daarnaast staan planten waar je als belager eigenlijk een hekel aan hebt – of erger nog, waar andere dieren op af komen die jou lekker vinden, dan wordt de plant van je voorkeur daar toch minder aantrekkelijk van.

Oftewel; hoe meer diversiteit, des te minder kans is er op ziekten en plagen. Maar dat wil niet zeggen dat je er in een mooie moestuin dus niet over na hoeft te denken. Juist omdat er veel verschillende soorten planten elk jaar in dezelfde vakken worden geplant is het heel belangrijk om goed  op te letten.

In een groot veld aardappelen kan de eerste plant met de gevreesde phytophthora de andere planten heel makkelijk en snel aansteken. In een mooie moestuin waar aardappelen van verschillende rassen in klein groepjes worden geplant wordt die kans al kleiner. Maar dat neemt niet weg dat je phytophthora wel moet kunnen herkennen, en bedenken dat deze pseudoschimmel op plantenresten de winter kan overleven, en volgend jaar weer kan toeslaan. En ze kan ook tomatenplanten aansteken (omdat tomaten en aardappelen nauw verwant zijn).

Wij zelf houden in onze mooie moestuin geen vruchtwisseling aan. Maar we proberen wel wat planten te combineren die elkaar helpen in de bestrijding van ziekten en plagen. En we letten goed op, zieke planten moeten altijd in een vroeg stadium worden verwijderd. En we proberen nuttige dieren te lokken die schadelijke dieren eten of verjagen. En desnoods gebruiken we milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen en plantenaftreksels (zoals bijvoorbeeld een gier gemaakt van heermoes dat algemeen plantversterkend is en meeldauw kan helpen te voorkomen).

Op de foto zie je een door luizen aangetaste plant van de Borago officinalis (komkommerkruid). Lieveheersbeestjes vinden luizen erg lekker, we koesteren ze dus!

 

PLANNING

Een moestuin is een tuin die je intensief gebruikt. En omdat je er veel uit oogst zijn er bijna altijd wel lege plekken. Dat wil je in een moestuin liever voorkomen, maar in een mooie moestuin is het niet alleen zonde van de niet gebruikte ruimte, maar het is (in mijn mening) ook wat minder mooi. Een mooie moestuin moet toch een soort lustoord zijn en dan is het jammer als er gaten tussen de verschillende planten vallen. Om die reden is een gedegen planning (en gewoon goed kijken naar de tuin) belangrijk.

Als je ziet dat binnen 2 tot 4 weken bepaalde planten geoogst kunnen worden, denk dan alvast na over wat je er voor in de plaats zou willen zetten Afhankelijk van wat je wilt zaaien bedenk je wanneer je dat dan moet zaaien.

Als je iets zaait, voor welke plaats dan ook in de tuin, is het heel handig om iets meer te zaaien (want wellicht kiemen niet alle zaden). Zaailingen die je daardoor eventueel overhoudt zijn mooie ‘opvullers’ voor in de mooie moestuin. En wij zaaien bijvoorbeeld elke 4 weken sla, en ook daar houden we er altijd wel een paar van over, ook handig en lekker en mooi om lege plekjes in de mooie moestuin mee op te vullen.

Ik vond nog een heel oude foto uit 2002 (vandaar de matige kwaliteit): je ziet naast de stoksnijbonen met Lathyrus sativus azureus, en Tropaeolum Empress of India dat er rechts nieuwe stamsperziebonen zijn uitgeplant (ongetwijfeld na de oogst van tuinbonen of kapucijners). Eigenlijk iets te laat gezaaid maar binnen 3 weken zal dit weer een mooi gevuld vak zijn.

 

Oh ja, misschien grappig om nog even te vertellen; bij de vierde foto op deze pagina vertelde ik over de boom die we helaas aan de verkeerde kant van de tuin hebben geplant waardoor er schaduw aan die kan van de tuin was. In 2002 was die boom dus net geplant, je ziet haar aan de horizontale stok vastgebonden achter de Tropaeolumplanten. Toen ze nog jong en transparant was leek het een heel logische en leuke plaats, toch 🙂 ?

 

Tot zover dit hoofdstuk over de mooie moestuin. In de andere hoofdstukken probeer ik onder andere per plantengroep aan te geven waarom ze zo goed in een mooie moestuin passen en welke rassen extra decoratief zijn, of vertel ik nog iets over hoe je je mooie moestuin kunt ‘opleuken’, of ik vertel nog iets meer over de dieren die je wel of juist niet graag naar de tuin wilt lokken.

En tot slot volgt hieronder dan nog een lijstje van alle pagina’s die je binnen het hoofdstuk De Mooie Moestuin kunt bezoeken:

  • Inleiding
  • De (mooie) moestuin (= deze pagina)
  • Groenten in de mooie moestuin – overige gewassen
    • Bladgewassen
    • Koolgewassen
    • Peulgewassen
    • Vruchtgewassen
    • Wortelgewassen 
  • Fruit in de mooie moestuin
  • Kruiden in de mooie moestuin
  • Bloemen in de mooie moestuin
  • Dieren in de mooie moestuin

Nog één laatste foto, Op deze foto zie je een kleine verhoogde bak met daarin witte, gele en rode uien, en langs de 2 zijkanten zie je de eenjarige Calendula officinalis Pink Surprise.

 

 

Meld je aan voor de nieuwsbrief