Stoofpeertjes in rode wijn
Details
(44 beoordelingen)
Ingrediënten:
- Rode wijn (mag ook zoete rode wijn zijn)
- stoofpeertjes
- suiker
- kruiden naar smaak (zoals kaneelstokjes, gember, sinaasappelschillen, pimentbessen, kardemom, steranijs, etc.)
Recept:
Vooraf even: de houdbaarheid van deze inmaak is gebaseerd op de hygiëne en manier van sluiten van de potten. Je kunt potten dus niet heel lang geopend laat staan. Dat vind ik zelf geen enkel probleem, het is geen jam die ik misschien wel meer dan 2 weken geopend in de koelkast wil bewaren. Ik maak potten stoofpeertjes die voldoende zijn voor 1 maaltijd, en dus gaat de pot leeg op de dag dat ze open gaat. En mocht dat niet lukken, dan kan een geopende pot echt nog wel een week in de koelkast goed blijven. Maar dus niet heel veel langer (tenzij je heel veel suiker gebruikt).
Goed gesteriliseerde potten die vacuüm zijn blijven minimaal 1 jaar houdbaar (zelf ook nog wel eens een pot in het rek gevonden die ruim anderhalf jaar oud was, ook daar was nog niks mis mee). Vroeger vroren we stoofpeertjes in hun sap/siroop in. Niet vies maar het werd wel waterig, de structuur en smaak ging voor een deel verloren. Dus ergens rond 2010 het eens op deze manier geprobeerd. En het resultaat is prima, ook nog erg lekker na langere tijd bewaren.
De werkwijze: Voor 3 emmers peertjes gebruikte ik 4,5 liter rode wijn, en dat was precies genoeg. Je kunt eventueel wat wijn door water vervangen, of water toevoegen maar bedenk dat water naar niks smaakt. Doe dit in 1 of meerdere grote pannen, en doe er de dingen bij die je lekker vindt. Ik heb er op die 3 emmers peertjes en 4,5 liter rode wijn 2 schoongeboende sinaasappels in plakken (met schil) bij gedaan, 7 kaneelstokjes, 5 steranijs, een stukje gember van 10 centimeter in plakjes. Maar dat is uiteraard geheel afhankelijk van je eigen smaak en wens.
Breng dit aan de kook en doe er, als het kookt, suiker naar smaak toe. Ook weer zoals je gewend bent te doen wanneer je gewoon verse stoofpeertjes maakt. Ik gebruikte 1,5 kilo suiker op 4,5 liter wijn en 3 emmers peren, maar dat als richtlijn. Begin vooral met 500 gram suiker en als het kookt en de suiker is opgelost, proef dan hoe het smaakt, en voeg dan suiker toe tot het is wat je lekker vindt. Laat het mengsel een kwartiertje zachtjes koken tot de suiker is opgelost en zet dan het vuur uit.
Want dan kun je gaan beginnen met het schillen van de peertjes, en ik kan je vertellen dat dat niet in een half uurtje is gebeurd in deze hoeveelheden 🙂
Schil de stoofpeertjes, snijd ze in kwarten en verwijder klokhuizen. Leg ze in een bak water met wat citroensap tot ze allemaal geschild zijn. Breng het rode wijn/suiker/kruidenmengsel dan weer aan de kook. Doe de peertjes in kwarten in het vocht en laat koken tot ze gaar zijn (afhankelijk van ras, rijpheid, grootte, etc. zo ongeveer 45 tot 60 minuten, proef gewoon na 45 minuten even een peertje en laat dan eventueel nog wat langer koken als nodig is. Het is ook handig om af en toe de siroop te proeven, als je die zoeter wilt kun je nog suiker toevoegen, als je de siroop sterk genoeg naar sinaasappel of gember of welk kruid dan ook vindt smaken kun je die er eruit vissen.
Maak de potten en deksels zeer goed schoon met kokend water en soda, spoel na met kokend water en doe dat op het laatste moment zodat de potten nog zo warm mogelijk zijn. Giet de potten dan leeg en vul de nog warme potten met de kokendhete peertjes en doe er zoveel rode wijnsiroop bij tot de peertjes onder het sap staan.
Sluit de potten direct af en zet ze ondersteboven tot alles is afgekoeld. Draai de potjes, nadat alles helemaal is afgekoeld, weer om en controleer of de potjes vacuüm zijn (je kunt dan het deksel niet indrukken). Potten die vacuüm zijn kun je dus minimaal een jaar bewaren, en ook nog wel wat langer.
Potten die niet vacuüm zijn kun je wel een aantal weken in de koelkast bewaren maar zul je dus als eerste (binnen een paar weken)moeten opmaken. Als je zorgt dat de peertjes en siroop kokendheet de warme potten in gaan weet ik zeker dat 99 van de 100 potten vacuüm zullen zijn. Het blijft echter wel iets waar je toch altijd even op moet letten voor je de potten naar hun bewaarplaats brengt.
Nog even tot slot; het is heel lastig te bepalen hoeveel siroop je nodig hebt voor de hoeveelheid peren die je hebt. Mocht je uiteindelijk peertjes overhouden/siroop te kort komen, dan kun je overwegen nog wat nieuwe siroop te maken, of de laatste peertjes in de koelkaste te bewaren en binnen een paar dagen op te eten. Mocht je siroop overhouden: gooi dat natuurlijk nooit weg, vries het in ijsblokjeszakjes in. Lekker als ‘limonadesiroop’ maar ook lekker om eens een blokje in jus te gooien (zeker bij varkensvlees of wild). Of om in te koken voor een stroopje bij een salade met kaas.