Wetenswaardigheden
Op deze pagina kun je allerlei handige of gewoon leuke weetjes over pepers vinden. Op deze pagina dan vooral over de oorsprong, planten, teelt, soorten, gebruik, etc. Op de pagina Pepers-Culinair vind je dan juist weer meer informatie over de heetheid, smaak, koken, etc. met pepers. De informatie heb ik in de afgelopen jaren bijvoorbeeld van andere mensen gehoord, maar ook op internet gelezen, zelf ondervonden en ik heb ondertussen 3 boeken over pepers (alle drie Engelstalig (wanneer gaat er eens iemand een leuk Nederlandstalig boek over pepers schrijven!?)
Hieronder, niet in alfabetische maar hopelijk in logische volgorde peper-informatie….
Oorsprong:
Waar uiteindelijk de echt allereerste pepers vandaan komen is niet onomstotelijk bewezen maar vast staat dat ze oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komen en er zijn aanwijzingen dat ze als eerste in de binnenlanden van Bolivia zijn gevonden: na studies zijn daar pepers en resten van Habanero-achtige pepers gevonden in grotten waar mensen woonden. We hebben het dan over ongeveer 6500 jaar voor Christus.
Het woord “peper” is trouwens niet echt een goed gekozen woord voor chilipepers (desalniettemin zal ik het hier nog vaak gebruiken omdat we nu eenmaal gewend zijn aan dat woord). Het woord Peper komt uit de tijd dat Columbus in 1492 de eerste chilipeper vanuit Zuid-Amerika naar Europa bracht. In die tijd hadden de Portugezen de monopoly in de handel in peper (de bekende witte en zwarte peperkorrels die in het geheel geen familie is van de chilipeper).
Columbus “ontdekte” de chilipeper en gaf, blijkbaar door de smaak in de veronderstelling dat ze familie moest zijn van de zwarte peperkorrel, haar ook de naam “peper”. Die naam wordt tot op heden in heel veel landen, zeker in Europa, gebruikt. Na de eerste introductie in Zuid-Europa zijn chilipepers vervolgens snel verspreid; van Zuid-Europa naar Noord-Europa naar Oost-Europa en zo via Turkije naar andere continenten als Azië, Afrika, etc.
Nou, daar kan ik kort over zijn 🙂 Overal in de wereld groeien pepers, alleen niet in Noordelijke regionen. Heel bekende landen zijn natuurlijk Mexico, Peru, Venezuela, Suriname, en andere landen in en rond Midden- en Zuid-Amerika. Maar er groeien ook veel pepers in India, Bangladesh en omstreken (daar komen ook de allerheetste soorten als de Naga Morich en Bhut Jolokia (foto) vandaan).
Ook Oosterse landen hebben hun eigen pepers: Korea, Thailand, Maleisië, China. En uit Afrika komen ook veel pepers, vaak ook de hetere soorten. Uit Australië ook, maar dat zijn niet heel veel soorten. En ook uit Amerika, dan uiteraard wel in de meer zuidelijke staten. Zelfs uit Europa, en dan vooral uit Italië, Spanje, Portugal, en ook uit Hongarije. Op de foto de Hungarian Hot Wax, een vroege grote mildhete peper uit Hongarije.
En in meer dan 80 landen worden pepers voor commerciële doeleinden geteeld. De grootste producenten zijn China, Indonesië, Korea, Mexico, Nigeria en Turkije met gezamenlijk ruim 800.000 hectaren met pepers bebouwde grond.
Regelmatig zie je in de namen van pepers het land van herkomst terug. Voorbeelden:
- Venezuelan Sweet
- Ghana Round
- Peruvian Purple
- Trinidad Scorpion Tongue
- Bolivian Rainbow
- Chinese Five Color
- Brazilian Starfish
- Bulgarian Carrot
- Sweet Havana
- Hanoi Orange
- Tobago Seasoning
- etc., etc.
Dus eigenlijk kun je beter zeggen; waar komen geen pepers voor. Nou helaas, helaas; niet in Nederland dus, en ook niet in andere Noord-Europese landen. Canada ook niet, laat staan IJsland 🙂 We treffen het hier dus niet echt als het om pepers gaat. Neemt niet weg dat we hier best, met wat kunst en vliegwerk, pepers kunnen kweken.
Botanica:
Pepers behoren tot de familie van Solanaceae (de Nachtschadefamilie). Daartoe behoren bijvoorbeeld ook de Tomaat, Aubergine, maar ook de aardappel, tabak en een aantal sierplanten als Nicandra, Datura en Physalis. Ze is een halfheester, de vruchten zijn botanisch gezien bessen (een besvrucht om heel precies te zijn). In de groenteteelt wordt (om het ingewikkeld te maken) wordt de peper dan weer een groente genoemd (en om nog ingewikkelder te maken wordt een gedroogde peper dan weer een kruid genoemd……… wie het allemaal verzint…… ).
Pepers behoren binnen de Nachtschadefamilie vervolgens tot de Genus Capsicum. Elke Capsicum is een peper of paprika. Pepers en paprika’s zijn botanisch gezien hetzelfde, beiden behoren tot de Capsicum annuum-groep. Er zijn naast de Capsicum annuum groep nog heel veel pepers die tot andere species binnen de Capsicumgroep behoren, paprika’s daarentegen behoren altijd tot de Capsicum annuum groep.
Welke andere Capsicumgroepen zijn er dan nog meer? Er zijn er nog wel meer dan hieronder genoemd (en er zouden ook nog heel veel onontdekte soorten zijn!) maar hier de belangrijkste en meest voorkomende Capsicums:
Nou gelijk maar de lastigste 🙂 Ze is de grootste groep, er zitten zowel pepers al paprika’s in deze groep. Het is niet voor niets dat in de meeste landen er geen aparte naam is voor pepers en paprika’s. Zelfs heel dichtbij, in België, wordt zowel de peper als de paprika “Peper” genoemd, met de bijbenoeming zoete peper of hete peper. Ook in het Engels is er alleen de benaming “Pepper”, zowel Sweet Pepper als Hot Pepper.
Capsicum annuum betekent eigenlijk dat het om een 1-jarige peper gaat (annuum betekent eenjarig) en dat is fout!! Geen idee wie het ooit heeft verzonnen en waarom de naam nu niet aangepast wordt, maar alle pepers, dus ook de annuums, zijn eigenlijk halfheesters of verhoutende vaste planten. In koelere klimaten kan ze als eenjarige behandeld worden en daar komt dan waarschijnlijk ook de naam vandaan. Maar bedenk dus dat ze eigenlijk vast is maar niet bestand tegen vorst. Je kunt dus wel degelijk proberen een peperplant over te houden in de winter al is dat nog niet zo gemakkelijk. Later daarover meer.
De bloemen van Capsicum annuum-pepers zijn enkel en kunnen wit, lilapaars, paars of iets daartussenin zijn (op de foto boven zie je het bloempje van de Filius Blue, echt paarsblauw van kleur en je ziet ook de donkergekleurde stengel). De meeste sierpepers behoren tot deze groep en ook de eetbare “mooie” pepers als Royal Black, Peruvian Purple, Fish, Filius Blue, Bolivian Rainbow, Chinese Five Color, etc. behoren allemaal tot deze groep. De pepers zelf zijn er in veel verschillende vormen, kleuren en formaten en er zijn dus zoete (paprika’s) en mildheet tot zeer hete soorten. De zaden zijn gelig beige.
Deze groep bevat alleen maar minder of meer hete soorten (van mildheet tot zeer heet). De bloemen zijn nooit effen wit maar altijd wit met een tekening erop, Dat kan beige, gelig, bruinig of groenig zijn of een combinatie daarvan, en het kunnen vlekjes, stippeltjes of meer egaal zijn. Zeer bijzonder en daaraan altijd te herkennen als een Capsicum baccatum! Baccatum betekent “als een bes” maar niet alle pepers van deze groep lijken op een bes. Het is een grote groep pepers met heel vaak (maar dus niet altijd) grote planten, soms wel tot meer dan 160 centimeter groot.
Heel bekend uit deze groep zijn de pepers die met Aji in hun naam beginnen (ondertussen zijn er echter zoveel Cultivars en kruisingen gekweekt dat er onder de Aji’s ook andere species zitten). Vaak zijn het ook pepers die naast een behoorlijke heetheid ook nog een ondertoon van citrusachtige frisse aroma’s hebben. Ze zijn zeer geschikt om vers te eten (vooral bij vis of lichte vleesgerechten) maar worden ook wel gedroogd.
Niet de grootste groep maar wel de groep waar heel veel zeer hete soorten in zitten (met een gemiddelde heetheid van SHU 80.000 – 150.000!!), en ook de allerheetste soorten ter wereld. Van alle Habanaero’s tot de bekende en beruchte Naga Morich, Bhut Jolokia, Trinidad Scorpion, 7-POD. Naast het zeer hete (uitzonderingen daargelaten) staan de pepers uit deze soort ook bekend om hun aroma; fruitig, kruidig, tropisch maar ook fris, soms wat rokerig maar altijd zeer bijzonder en herkenbaar. Ik persoonlijk vind het de lekkerste pepers ter wereld. Al is ze me eigenlijk veel te heet, het aroma is bijna verslavend (ik ruik ze bijna liever dan dat ik ze eet 🙂
Ook hiervan klopt de naam niet; en wel sneu dat een Nederlander daar de oorzaak van is. chinense betekent “afkomstig uit China” (zoals japonica betekent “afkomstig uit Japan” en andere namen als “germanica”, “canadensis”, “australis”, etc. verwijzen naar herkomst). Maar de pepers uit deze groep komen niet uit China maar uit landen uit en rondom Zuid-Amerika. De naam van de Capsicum chinense was oorspronkelijk Capsicum angulofum maar werd (volgens de boeken) in 1776 vervolgens door de Nederlander Nikolaas van Jacquin zonder duidelijke reden veranderd in Capsicum chinense (en zo heet ze dus nog steeds).
Deze soorten hebben vaak een lang seizoen nodig om te groeien en rijpe pepers te produceren. Ze hebben bij de opkweek veel warmte nodig om te kiemen en te groeien (en het liefst een hoge luchtvochtigheid), maar als ze eenmaal volwassen zijn kunnen ze, is mijn ervaring, heel veel koude verdragen. Geen vorst uiteraard, maar hier toch wel eens Habanero’s in een onverwarmde kas in december nog kunnen plukken (helaas toen wel iets minder lekker, koude en donkere dagen lijken wel het aroma maar in ieder geval niet de heetheid aan te tasten).
De bloemen van alle chinensesoorten zijn altijd wit of groenig wit met een kleine paarse toef. Soms zijn de bloemen heel klein maar soms ook relatief groot. Het blad is altijd heldergroen en relatief groot, planten zelf zijn gemiddeld zo’n 80 – 100 kubieke centimeter in omvang (dan heb ik het over “onder glas”, en uitzonderingen natuurlijk daargelaten). Ze geeft meestal weinig zaden, soms zelfs zeer weinig en de zaden zijn vaak een beetje onregelmatig (bijna gekreukeld) van vorm, ze zijn gelig beige.
Capsicum frutescens:
Een wat minder grote maar toch ook zeer bekende soort, frutescens betekent struikvormig of bossig. Dat verwijst naar de niet al te grote planten die vaak bossig zijn, het wat kleinere blad dat heldergroen is, en vooral een zeer grote opbrengst geven van kleinere pepers (uitzonderingen daargelaten). De bloemen zijn groenig wit met een dotje paars (lijken veel op de annuum-bloemen maar dan kleiner). De pepers zijn bijna altijd klein en langwerpig en ze staan vaak rechtop op de planten. Meestal ook behoorlijk pittig van smaak. De meeste bekende voorbeelden zijn de Tabascosoorten en piri-piri. Nog geen foto van de bloem van deze peperspecies. Ik heb wel de Purira geteeld, dat is een frutescens. De pepers geven relatief veel wat kleinere zaden die gelig beige van kleur zijn.
Dit is een apart groep, heel gemakkelijk te herkennen. De pepers zijn vaak (maar dus niet altijd) behoorlijk heet, maar dat is niet het meest herkenbare. De planten worden over het algemeen behoorlijk groot, ze heeft veel warmte nodig bij de opkweek (bijvoorkeur minimaal 25 graden), de bladeren hebben een zachtdonzige laag (pubescens betekent “harig”) en het blad is zachtgroen van kleur.
De bloemen zijn geweldig mooi; paars met een wit hart (er zijn kleine verschillen in bloemkleur tussen de verschillende Cultivars). En tot slot het allerbelangrijkste en allergemakkelijkste in de herkenning; de zaden zijn zwart!
Op de foto zie je een stukje van de geeloranje peper Rocoto Canario met daarin de zwarte zaden. De pepers zelf zijn bijna altijd relatief groot, met behoorlijk dikwandig vruchtvlees en glad, rond, halfrond of halflang van vorm. De planten hebben niet alleen veel warmte nodig bij de opkweek, ze hebben ook een lang seizoen nodig om te groeien en pepers te ontwikkelen. Net als bij de chinense-groep kunnen volwassen planten veel beter tegen koude en kun je nog lang pepers oogsten in de herfst. Bekende vormen zijn de Manzano’s en Rocoto’s. Zaai deze soorten wel ruim op tijd en zeer warm!!
Naast bovenstaande gecultiveerde species bestaan er nog wel een aantal groepen wilde soorten (iets meer dan 20 tot nu toe – zoals gezegd zouden er ook nog veel onontdekte species zijn). Vaak bestaan ze uit maar 1 of een paar soorten ondersoorten. Er zijn wel peperliefhebbers die juist die soorten sparen en dat is ongetwijfeld ook erg de moeite waard.
Bedenk echter wel dat het vaak om zeer moeilijk kiembare zaden gaat of om moeilijk over te houden soorten, soms zeer laat, soms met als opbrengst alleen een paar pepers die zo groot zijn als een erwt. Het zijn vooral (uitzonderingen weer daargelaten) soorten voor de verzamelaar en om als kuipplant te houden. Ik zelf heb ze nog nooit geprobeerd; er zijn zo enorm veel verschillende pepers in bovengenoemde soorten en ik beschik nu eenmaal niet over een goede winterberging………ik houd het voorlopig bij de bekende species.
Mocht je toch eens wat anders willen; het zijn soorten als Capsicum chacoense, Capsicum exile, Capsicum eximum, Capsicum galapaqoense, Capsicum praetermissum, Capsicum tovarii, etc. Als je meer geinteresseerd bent in die soorten, zoek dan op Google op die namen en je vindt best veel leuke websites!
Kunst- en Vliegwerk:
De regels om in Nederland pepers te kweken:
- zaai vroeg (liefst in februari, of nog wat eerder (mits je de zaailingen voldoende licht en warmte kunt bieden)
- zaai warm (liefst bij minimaal 22 graden, maar hoe meer warmte je ze kunt bieden, des te eerder de zaden kiemen, 28 graden is ideaal)
- houd de zaailingen binnen tot half mei (of tot 1 mei, met een blik op de weersverwachting). Zorg wel voor voldoende voeding en ruime potten met goede potgrond)
- plant de zaailingen half mei uit, liefst onder glas, en anders zo warm en zonnig en beschut mogelijk. Eigenlijk is de beste manier om ze buiten te telen de planten in potten te houden: de grond in potten warmte sneller op, je kunt potten verhuizen bij storm, in de zomer op een zonnig terras, in koelere perioden tegen het huis aan, eventueel in de herfst naar binnen halen, etc.)
- staar je niet blind op een grote hoeveelheid pepers en grote planten; liever 50 rijpe pepers van middelgrote planten dan 100 onrijpe veel te kleine pepers van te grote planten. Verzorg (snoei, verzorg, mest) de plant zo dat je een goede oogst krijgt!
- kies voor vroege soorten bij buitenteelt; hoe vroeger de soort des te groter de kans op een goed oogst in buitenteelt – de kans op een rijpe Bhut Jolokia (is een zeer late chinensepeper, hier in de kas ruim 120 dagen na uitplanten de eerste rijpe peper kunnen oogsten) in buitenteelt is veel kleiner dan bijvoorbeeld de Piment de Bresse (die hier in de kas al na 70 dagen de eerste rijpe peper gaf)
- bedenk dat ook groene pepers eetbaar zijn (minder heet dan de uiteindelijke rijpe peper maar toch nog lekker genoeg (en sommige soorten en voor bepaalde gerechten zelfs onmisbaar door hun specifieke wat frisbittere smaak – denk aan bijvoorbeeld de New Mexico voor Mexicaanse Salsa’s, etc.)
- en tot slot – probeer het gewoon eens; in het ergste geval kost het je wat werk, potgrond, voeding en zaadjes. Elk jaar dat je pepers zaait, leer je er weer iets bij; iets vroeger zaaien of juist iets later, een andere standplaats, wat meer of minder voeding, de ene peper is beter geschikt dan de andere; het is juist leuk om het te “leren”, elke keer weer andere soorten te proberen, en je eigen methode te ontwikkelen.
Wil je zelf pepers gaan zaaien en opkweken, kijk dan vooral ook even op de pagina met informatie over de Teelt van Pepers, daar kun je meer informatie vinden over zaaien, bemesten, verzorging, oogsten.
Bevruchten en kruisen
Pepers zijn zelfbestuivers. Dat betekent dat ze niemand anders nodig hebben om vruchten te vormen. Elke plant heeft zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen in elke bloem. Ze wordt niet door de wind bestoven maar wind (beweging) zorgt wel voor het loslaten van het stuifmeel waardoor dat op de stamper terecht komt, hetgeen een bevruchting veroorzaakt. De makkelijkste manier en op deze manier zal er ook geen kruisbestuiving plaatsvinden.
Insecten kunnen echter ook de bloemen bevruchten doordat ze met hun pootjes stuifmeel meenemen en dat op dezelfde bloem (of een andere bloem van dezelfde plant of een andere plant) op de stamper weer loslaten. Zo lang het op dezelfde bloem of een andere bloem maar wel op dezelfde plant is, is er geen probleem; de nakomelingen (de vruchten met daarin de zaden) zullen ook hetzelfde zijn als de ouderplant.
Gaat de bij of hommel echter naar een andere plant, zal er zeer waarschijnlijk kruisbestuiving ontstaan. En in dat geval zullen nakomelingen meer op vader, of op moeder, of een beetje van allebei kunnen hebben.
Pepers kunnen natuurlijk ook nog met paprika’s kruisen (omdat ze tot dezelfde Genus behoren). En zelfs kunnen er ook kruisingen tussen verschillende species voorkomen, hetgeen behoorlijk bijzonder is. Wanneer een peper kruist met een paprika zullen de nakomelingen, hoe ze er dan ook uit zullen zien, altijd pittig tot heet van smaak zijn aangezien “heet” altijd dominant is over “mild”.
Op deze manier kun je bijvoorbeeld ook gelijk verklaren waarom niet altijd alle bloemen uitgroeien tot pepers; buiten zal je daar door de wind geen last van hebben (tenzij een plant verzwakt is door ziekte). Maar binnen en in een kas moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat het stuifmeel loslaat van de bloem en op de stamper valt.
Omdat de peper een zelfbestuiver is hoef je daarom maar 1 ding te doen; zorgen dat het stuifmeel loslaat van de bloem door raam of deur open te zetten zodat er door de luchtverplaatsing is en het stuifmeel dus valt. Gemakkelijker is het nog door een paar keer per dag, als je toevallig langs loopt, een tikje tegen de hoofdstam van de plant te geven waardoor er dus ook luchtverplaatsing is. Op de foto zie je een bloempje van de Capsicum pubescens; je kunt zien dat de afstand tussen stamper en meeldraden heel klein is; een klein beetje luchtverplaatsing kan er al voor zorgen dat het stuifmeel op de stamper valt en de peper wordt bevrucht.
Een andere oorzaak voor onbevruchte bloemen die afvallen is wanneer de luchtvochtigheid in de kas te hoog is. Als door een te vochtige lucht het stuifmeel gaat klonteren zal ze ook niet kunnen vallen en de bloem bestuiven (niet alleen soms een probleem bij pepers maar vooral ook bij tomaten). Goed luchten is de beste remedie en meestal afdoende.
Kruisbestuiving voorkomen
Als je in de buitenlucht de pepers teelt heb je veel meer kans op kruisbestuiving dan in huis of in een kas. Als je dan meerdere Cultivars (of dus ook species) hebt staan is de kans wel behoorlijk groot op kruisbestuiving.
Als je zaden wilt oogsten zul je dus moeten zorgen dat er geen insecten heen en weer over je planten kunnen hoppen. Je kunt bijvoorbeeld met vliesdoek, OK-mutsjes, desnoods een leeg theezakje of een zakdoekje (neem vooral iets dat niet te dik in stof is en zo mogelijk wel wat licht en lucht doorlaat) de bloem(en) “isoleren”. Bind of bevestig het materiaal luchtig om de peperbloem heen en tik af en toe tegen de stam zodat de bloem uiteraard wel zichzelf bevrucht.
Zodra de bloem afvalt en je daaronder het vruchtbeginsel ziet kun je het stukje vlies of wat je dan ook hebt omgedaan eraf halen. Zorg dan wel dat je een stukje gekleurd touw of zo bij het steeltje bindt zodat je later nog wel weet welke peper je voor kruisbestuiving hebt behoed
Zoals gezegd, kunnen zelfs de verschillende Capsicum-species onderling kruisen. Hieronder even het rijtje, wat gemakkelijk met wat kruist (volgens Dave DeWitt in “The Chile Pepper Encyclopdia”):
Uiteraard kruisen alle pepers uit dezelfde species gemakkelijk met andere Cultivars binnen dezelfde species.
- Capsicum annuum kruist gemakkelijk met Capsicum chinense
- Capsicum annuum kruist sporadisch met Capsicum baccatum
- Capsicum annuum kruist sporadisch met Capsicum frutescens
- Capsicum annuum kruist niet met Capsicum pubescens
- Capsicum baccatum kruist sporadisch met Capsicum annuum
- Capsicum baccatum kruist sporadisch met Capsicum chinense
- Capsicum baccatum kruist sporadisch met Capsicum frutescens
- Capsicum baccatum kruist niet met Capsicum pubescens
Wanneer een baccatum kruist met andere species zullen de nakomelingen steriel zijn (volgens Dave DeWitt, maar zelf ondertussen ook ervaren: uit een baccatum-zaadje kweekte ik een plant die behoorlijk groot werd (zo’n 150 cm hoog), en ook wel bloemknopje gaf, maar die bloemknopjes vielen af voor ze open gingen. Van die plant geen enkele peper kunnen oogsten. En ook een keer gehad met een blikbaar gekruiste annuum, ook hier weer een zaadje gezaaid, gekiemd, ook weer een grote plant en ook weer kleine bloemknopjes die afvielen voor ze konden groeien of open gingen. Sindsdien houd ik baccatums gescheiden van andere species. Een kruising kan altijd voorkomen, en dat is ook niet zo heel erg (al is het ook niet leuk), maar als de zorgvuldig opgekweekte planten dan vervolgens alleen maar groeien maar geen enkele peper geven, dan is het wel heel erg zonde van de zaden, alle tijd en aandacht die je erin hebt gestoken.
- Capsicum chinense kruist gemakkelijk met Capsicum annuum
- Capsicum chinense kruist sporadisch met Capsicum frutescens
- Capsicum chinense kruist sporadisch met Capsicum baccatum
- Capsicum chinense kruist niet met Capsicum pubescen
- Capsicum frutescens kruist sporadisch met Capsicum annuum
- Capsicum frutescens kruist sporadisch met Capsicum chinense
- Capsicum frutescens kruist sporadisch met Capsicum baccatum
- Capsicum frutescens kruist niet met Capsicum pubescens
- Capsicum pubescens kruist niet met andere species
Wellicht helpt dit rijtje je misschien je planning aan te passen. Als je dan toch 2 pepers iets dichter bij elkaar moet planten dan gewenst (door bijvoorbeeld ruimtegebrek of teveel gezaaid, wie kent het niet…..), dan kun je wellicht naast een annuum een pubescens plaatsen, (en in ieder geval geen baccatum naast een annuum).
Waarom zijn pepers zo heet?
Heus niet omdat wij mensen ze zo lekker vinden
Uiteindelijk is elke plant (en zowiezo elk organisme) op de wereld om zich voort te planten en zo de soort in stand te houden. Zoogdieren (en dus ook mensen) houden normaal gesproken niet van “heet”. De peper aan een peperplant is uiteindelijk niets anders dan een zaadpeul, een hoes waarin de zaden worden gemaakt, gerijpt, etc. Door te zorgen dat de zaadpeul heet smaakt voorkom je het opeten (en verloren gaan van de zaden) door zoogdieren.
Daarentegen schijnen vogels “heetheid” niet te kunnen proeven. Zij zijn dus de ideale verspreiders van de soort. Vogels eten de pepers met de zaden, de peperzaden zijn bestand tegen de zuren in de ingewanden in de vogels. Met de ontlasting van de vogels komen dus de peperzaden zo op andere plaatsen en zelfs andere landen want vogels kunnen nou eenmaal ver vliegen. Zo heeft de peper dus haar ideale manier gevonden om zich zo ver en zo vaak mogelijk te verspreiden en zich voort te planten.
Wat doet een peper met je?
Afhankelijk van de scherpte/heetheid van de peper en natuurlijk de hoeveelheid ervan kun je de volgende “symptomen” ervaren:
- een brandende en tintelende heetheid op de tong
- bij het dooreten een brandende en tintelende heetheid in de gehele mond en in de keel
- een gevoel van dorst
- een schorre keel, het gevoel te moeten “schrapen”
- een kriebelend gevoel in de keel, de sterke neiging hebben om te hoesten
- hoesten dus
- tranende ogen
- loopneus
- zweten
- een licht verhoogde hartslag
- sommige mensen ervaren een heel licht gevoel van “welbehagen”
- sommige mensen ervaren het eten van pepers juist als te heet en onprettig (je kunt jezelf hierin trouwens trainen door steeds vaker steeds iets pittiger te eten).
Doordat je gaat zweten en een licht verhoogde hartslag krijgt werkt het als een soort natuurlijke ventilator in je lichaam (er is wel eens beweerd dat ook juist daarom mensen in (sub-)tropische landen vaker en graag pepers eten).
Als je zo bovenstaande symptomen leest kun je je afvragen waarom je pepers zou willen hebben/eten. Nou, je kunt op deze “peperpagina’s” meerdere redenen vinden (zoals bijvoorbeeld een hoog vitamine C-gehalte, etc.), maar mensen die regelmatig pepers gebruiken in hun gerechten zijn het wel over deze punten eens:
- Het verhoogt de smaak aan het gerecht (mits in kleine hoeveelheid gebruikt)
- Het voegt smaak toe aan een gerecht (afhankelijk van de soort peper)
- Het voegt een prettige pittigheid toe aan een gerecht
- Zowel de toegevoegde smaak als heetheid zorgen ervoor dat je minder andere smaakmakers, zoals zout, kunt gebruiken.
Daarnaast, voor de mensen die zelf pepers telen; het zijn mooie planten, mooie bloemen, mooie vormen en kleuren van de pepers, ze zijn niet gemakkelijk en je moet je best doen om pepers “voor je te winnen en te slagen in een goede oogst”. Tel daar de grote diversiteit in soorten bij op, en vergeet ook niet de grote diversiteit in smaak, en daarbij hoort dan weer de mogelijkheid tot experimenteren in de keuken (Mexicaanse schotels met Jalapeno’s of Chipotles, Surinaamse gerechten met Aji Umba’s, Japanse gerechten met Takanotsume, Szentesi uit Hongarije, Pepperoncini uit Italie, elke peper nodigt uit tot het koken met andere ingrediënten in een andere stijl volgens de gebruiken in andere landen.
Gewenning
Uiteindelijk kun je steeds minder gevoelig worden voor de heetheid van pepers. Hoe vaker je ze eet en hoe heter de pepers zijn die je eet, des te meer je aan ze kunt wennen en hoe minder heet deze pepers lijken te worden (wat niet zo is natuurlijk). Daardoor kun je steeds hetere pepers “verdragen”.
Om die reden kunnen vaak mensen uit landen als Indonesië, Thailand, Suriname, etc. veel heter eten dan Nederlanders, simpelweg omdat zij veel meer pepers in hun traditionele keukens gebruiken en dus gewend zijn om regelmatig heter te eten.
Doe er eens iets anders mee!
Zoals………? Pepers zijn in het verleden en nu nog steeds voor heel veel doeleinden gebruikt en dus niet alleen voor het peperen van gerechten. Maar ook:
Kleurstof
De gedroogde gemalen pepers kunnen blijkbaar als gele, rode, bruine of oranje kleurstof dienen.
Martelen en straffen
Het klinkt al niet best. Maar er zijn verhalen dat bij ondervragingen in oorlogstijden, etc. gebruik van pepers werd gemaakt. Denk daarbij aan het duwen van een verse opengesneden zo heet mogelijke peper in een flinke wond (de pijn schijnt zo erg te zijn dat mensen er van kunnen flauwvallen). Andere bekende martelingen is het wrijven van verse hete pepers in neus, ogen, mond of genitaliën. Het ergst klinkt het verhaal van mensen die gedroogde pepers tot poeder malen en dat iemand “laten roken zoals tabak”. Het schijnt de adem te benemen en tot zeer ernstige symptomen als hoesten, kokhalzen, braken. benauwdheid en hevige pijn op de longen en op de borst te leiden (of is het lijden).
De Maya’s strooiden chilipeperpoeder in de ogen van een meisje dat naar een jongen staarde. Nog niet zo erg als het feit dat ze een mengsel van citroensap en pepers sproeiden op de genitaliën van overspelige vrouwen. Klinkt allemaal niet best. En in Zuid-Amerikaanse landen worden nu nog kinderduimen met chilipepers ingesmeerd om het “duimen” tegen te gaan.
Maar bedenk dat Pepperspray, zoals die door politie gebruikt wordt in vele landen en ook redelijk goed verkrijgbaar is voor burgers in vele landen, niets anders is dan de capsicaïne van de peper, iets verdund met een vloeistof, maar dan vervolgens versterkt tot ongeveer 1 tot 1,5 miljoen SHU (in Amerika wordt Pepperspray gebruikt die nog eens 2,5 keer zo sterk is).
En een kleine anekdote over onze Surinaamse buurvrouw: als zij op haar kleinkinderen past en die kleinkinderen doen iets wat niet mag, waarschuwt ze hen met de dreiging: “anders smeer ik peper op je mond”.
Medicijn
Pepers bevatten veel vitamine A, C en E, B1, B2 en B3. Een gemiddeld grote groene paprika bevat al 6 x zoveel vitamine C als een sinaasappel. Met een halve eetlepel chilipoeder per dag krijg je al genoeg vitamine A binnen. Maar naast een gezonde vrucht (of eigenlijk is ze een bes) wordt er zelfs meer mee gedaan. Zeker in de alternatieve medicijnkunde; Mexicanen maken er middeltjes mee tegen asthma, griep en verkoudheid, keelpijn en aambeien.
Maar ook in Oosterse en Zuid-Amerikaanse landen wordt de peper medicinaal gebruikt. Van middeltjes van creme voor voetschimmel tot tinctuur tegen kiespijn, shampoo tegen roos, chili-olie tegen kaalheid tot middeltjes tegen vergeetachtigheid, migraine, oogkwalen, etc.. Het wassen van je voorhoofd, kin en neus met een mengsel van citroensap en pepers zou zuiverend werken tegen een vette huid en puistjes. En heel bekend is ook de Tijgerbalsem, die door de warme capsicaïne spierpijnen en pijn bij spierziekten kan verzachten. Vroeger aten Mexicanen de dag na een flinke feestavond soep met chilipepers tegen een kater.
Niet alleen de pepers zouden geneeskrachtig zijn, maar ook bladeren wortels worden gebruikt voor lokale middeltjes tegen bijvoorbeeld keelpijn (thee van de bladeren), een geneesmiddel van de wortels tegen Gonorrhoe (in Indonesië), etc.
De Medische wereld staat pas aan het begin in dit geval maar er zijn dokters en professoren die ondertussen uitgebreid onderzoek doen naar de eventueel geneeskrachtige stoffen in pepers. In ieder geval worden er al pepers (vaak in heel kleine doses en als toevoeging op een ander medicijn) gebruikt in medicijnen tegen Arthritis, verkoudheid, Asthma, maagklachten, en hart- en vaatziekten. Er wordt dus veel rond pepers onderzocht!
Spiritueel
In de astrologie behoort de Capsicum onder Mars, de God van de Oorlog, hetgeen al een beetje het respect voor de chilipeper aangeeft. Al duizenden jaren (Azteken, Maya’s, Inca’s) worden pepers gebruikt bij offering en gebed. De peperplant is zelfs in sommige landen “een heilige plant”. Peper worden geofferd tijdens gebedsdiensten, gerookt of verbrand, men zou er bijvoorbeeld de kwade geesten mee kunnen verdrijven.
Voorbeeld: in Trinidad werden als ritueel bij baby’s die veel huilden 7 rode pepers gemalen met uien en knoflook en zout en in papier gerold. Dit opgerolde papier werd dan 7 keer om een baby heen doorgegeven, met als doel “Het Boze Oog” uit te drijven. In Panama worden rijpe chilipepers achter aan een vissersboot gebonden om haaien te weren. En zo zijn er nog tientallen verhalen rond geloof, bijgeloof en pepers te vertellen.
Medicijn voor planten:
Ik las in een boek dat een peperverneveling een heel goed middel tegen luizen in peperplanten is (maar ook tegen luis in andere planten). Los 1 theelepel zeer fijngemalen en zeer hete chilipeperpoeder op in 1 liter water en 1 eetlepel groene zachte zeep. Goed mengen en even laten rusten en dan de aangetaste planten hiermee besproeien. Wellicht een paar dagen later nog eens herhalen.
Ik hoop je wat leuke wetenswaardigheden over pepers te hebben verteld. Op een andere pagina vertel ik nog iets over de culinaire wonderen rond de chilipeper, dat kun je hier vinden: Pepers – Culinaire wetenswaardigheden. En hier vind je nog iets over de heetheid en het meten daarvan: Scoville Heat Scale. En tot slot dit niet te vergeten: informatie over het telen van pepers