Een kas – gebruik
Vervolg van de pagina over de aanschaf van een kas
Als je dan een kas hebt aangeschaft, en als deze dan (eindelijk) naar je wens staat en opgebouwd is, wat dan. Wat kun je er mee, wat doe je er mee, wat zijn handige accessoires (want daar kun je er heel veel van kopen!!, maar zijn niet allemaal even nuttig). En bovendien kun je ook sommige soorten accessoires zelf maken of vervangen door iets anders. Ik hoop daar in dit hoofdstuk wat meer antwoorden op te geven, vooral door mijn eigen ervaring en gebruik.
Wat heb je nodig naast een kas
Bedenk eerst wat je met je kas wilt gaan doen; is ze alleen voor de opkweek van planten en zaden en stekjes, of wil je ook een gedeelte gaan gebruiken voor sierplanten of groenteplanten? Of wil je er in de winter planten in overwinteren. Wil je planten in potten gaan houden, of wil je ze in de volle grond van de kas planten. etc. Stel jezelf eerst al deze vragen en bedenk dan wat je nodig hebt of hoe je de kas wilt inrichten. Bedenk daarbij ook hoe groot je kas is; geloof me als ik zeg dat de ruimte die je bij de start van je kas zo groot vond, echt heel snel heel vol is :-).
Voor je het weet wil je te veel en wordt de kas een onoverzienbare berg met rommel, planten en potjes in allerlei hoekjes, etc., met alle gevolgen van dien (onoverzichtelijk, planten die in hoekjes verdrietig staan te zijn en vergeten worden en een grote rommel). Mijn eigen ervaring is dat je eigenlijk moeilijk kunt werken in een kas waar je niet een klein gedeelte voor opbergen hebt gemaakt. Tenzij je uiteraard buiten de kas een schuurtje of zo hebt, maar dan nog zijn er gereedschappen die je vooral in de kas gebruikt en die je daar vaak in de buurt wilt laten omdat je ze nou eenmaal heel regelmatig gebruikt (pootschepje, tomatenstokken, gieter, opbindtouw, etc.).
Hier zie je de indeling van 1 van onze kassen, achterin geschikt voor zowel een hoekje opruimen, voorin een groot gedeelte voor het uitplanten van groenteplanten, maar ook een gedeelte voor de opkweek van jonge planten en zaailingen. Ik vind onze eigen kas eigenlijk wel erg overzichtelijk en duidelijk ingedeeld, maar bedenk voor jezelf wat je zelf met je kas wilt en hoe je dat zelf het beste en gemakkelijkste in kunt delen! Zowiezo is het voor ons misschien ook wel makkelijker omdat we 3 kassen en 2 minikasjes hebben. In alleen deze kas heb ik zo’n werkplank, etc. in 1 andere kas staat nog een oud boekenrek waar koolkragen, regenlaarzen en dat soort zaken in staan. Maar kas 3 (op de bovenste foto) is dus helemaal alleen voor planten, zonder opbergplaats, en dat scheelt dan gelijk ook zomaar 6 groenteplanten.
In de eerste plaats vind ik persoonlijk een looppad onmisbaar. Het scheidt je kas in 2 duidelijke delen, je kunt er veilig, eventueel ook met kruiwagen, op lopen, en daardoor vertrap je minder van de grond waar de planten in staan. Ons ideale looppad loopt in het midden van de kas in 1 rechte lijn. In de kas waar geen opberg of zaaiplank is loopt ze tot 1 meter van het einde (zodat we achterin ook nog planten op de kopse kant kunnen planten). In kas 2 (die met de werkplank van de tweede foto) kun je met wat verbeelding zien dat het een T-vorm heeft, voor de werkplank tegen de achterkant aan is er dwars ook nog een smal pad, zodat je, als je aan de werkplank planten oppot of wat dan ook, je ook op een pad staat.
In het begin van de kas hebben we het pad zo breed gemaakt als de ingang breed is (deurbreedte dus), zodat je ook met kruiwagen naar binnen kunt. Na de eerste dubbele tegel hebben we een paadje gemaakt van 60 x 40 centimeter grindtegels, maar gewoon gladde tegels kan natuurlijk ook. Het uiteindelijke pad is nu dus 40 centimeter breed (want de tegels zijn in de lengte gelegd), breed genoeg om ruim op te lopen en de lengte loopt tot aan ongeveer 1 meter van het einde van de kas.
We vinden zelf 30 x 30 centimeter tegels wat minder geschikt, ze zijn wat lichter en liggen dus niet zo stevig, verzakken daardoor sneller, en we vinden ze net iets te smal, maar als je kas wat kleiner is, dan wellicht ook een goede en goedkope optie (vaak gratis af te halen bij mensen of bij de Gemeentewerf). Om het pad heen zijn smalle balken of planken ingegraven. Het doel daarvan is dat je een buffer maakt tussen pad en aarde; als je in de zomer flink moet water geven zou alle water (met voedingsstoffen) zo langs het pad weer naar buiten vloeien. Door deze buffer houd je het pad redelijk schoon en het water dat je geeft bij de planten.
In kas 2 komt dan aan het einde van het pad de zaaitafel. Je kunt erg mooie tafels kopen, van roestvrij staal, etc., zo duur als je zelf wilt. Wij hebben de ‘zwevende tafel’ zelf gemaakt. Vooral omdat onze kas op een gehuurde volkstuin staat, maar voor in je eigen achtertuin is het wellicht wel leuk om een mooie tafel te kopen. Voor ons echter is hier alleen het nut van belang – dus zo goedkoop maar ook zo sterk mogelijk (en met duur moet je op een groot en algemeen en open volkstuinencomplex helaas ook rekening houden met diefstal en vernieling).
En dus hebben we 2 ijzeren staanders die we over hadden van de bouw van de kassen (van het geraamte dus) op maat gemaakt en van alle 4 de hoeken een hoekje afgeslepen en deze staanders zo op de ijzeren staanders gehangen. Eigenlijk hangen ze gewoon los, maar het materiaal is zo sterk dat je er gemakkelijk zaaibakken, etc. op kunt zetten. Ik hoop dat de foto’s duidelijk genoeg zijn.
Zoals je kunt zien zijn de ijzeren staanders met een hoekje eruit gezaaid zo op de ijzeren leggers van de kas gelegd. Plank erop en klaar. Scheelt heel veel geld, niet zo mooi, maar minstens zo sterk en handig. Vooral ook omdat je geen poten nodig hebt. En poten van tafels nemen ruimte in.
In onze kas is de ruimte onder de zaaitafel dus leeg en we gebruiken die ruimte vaak om een kruipende meloen of een lage pepersoort of basilicum of zo onder te planten (de werktafel is zo’n 120-130 cm hoog).
Hier zie je de gehele werktafel.
Je kunt zien dat de tafel dus vrij hangt waardoor je eronder nog plaats hebt voor wat dan ook (op de foto zo te zien vroege knoflook :-)). Lekker hoog ook, prettig om aan te werken en alle zaaisels die op de tafel staan, staan hoog en droog en in het volle licht. Wij hebben zelf nog een oud tafeltje op een paar tegels geplaatst, daar bewaar ik in de laden de kleinere gereedschappen in als snoeischaar, knipschaar, bindtouw, mesjes, pen en papier, etc. En daaronder staan dan droog en op de tegels een paar emmers (1 met vermiculiet, 1 met kalk, 1 met wat brekerzand en 1 met potgrond). Neemt zo weinig plaats in en de plaats die het inneemt is op een donker plekje. Op de tafel verder nog wat spullen als zaaitrays, meststoffen, potjes en bakjes, maar al met al veel ruimtebesparend.
Water……
Heel belangrijk, in de goede verhouding dan wel te verstaan. Zorg dat je water in de buurt hebt, anders sjouw je je werkelijk letterlijk een breuk in de zomer. Maar zorg ook dat je geen overlast hebt van het water!
Water, regen dan natuurlijk, komt in Nederland soms met bakken tegelijk uit de hemel. Als je uit zou rekenen hoeveel water er langs je kas naar beneden zou vallen, zou je werkelijk schrikken! Reken maar uit, een kas van 4 x 6 meter heeft een oppervlakte van 24 vierkante meter. En als er dan op een dag eens 20 millimeter regen gaat vallen, kun je verzinnen wat een wateroverlast je dat zou opleveren langs de kas (snel uitgerekend valt er dan bij elkaar zo’n 480 liter water langs de kas). Planten zullen het er slecht doen door het overvloedige water en daarbij gelijk het verlies van voedingsstoffen (door uitspoelen met het water).
Mocht je denken, ach, dat zal toch wel meevallen, dan bij deze een foto van onze kas in 2012; enorm veel regen in juli, in combinatie met een verstopte drainage en een overgelopen 1000-litervat. En dan krijg je dus dit. Ik kan je vertellen dat we dit dezelfde dag een paar uur na de regen ontdekten, gelijk zoveel mogelijk water met bezems hebben weggeveegd maar toch 2 weken later alle planten, tomaten, pepers, komkommers, aubergines, dood gingen (door rotting van de wortels). Onderschat water (teveel of te weinig) dus niet!
Één van de eerste en belangrijkste zaken die je dus moet regelen bij de kas is een goede afvoer en opvang van water. Want het is dan weer zonde om het water dat er valt verloren te laten gaan. Over het algemeen is regenwater veel beter voor planten dan leidingwater (hoewel dat hier in het industrierijke gebied van de Randstad ongetwijfeld niet geheel opgaat). En bovendien is het zonde om je in de zomer een breuk heen en weer te sjouwen wanneer je de mogelijkheid hebt om dichtbij de kas een opvangsysteem te maken.
Wij zelf gebruiken 2 soorten opvangsystemen, we gebruiken 200-litervaten en 1000-litervaten. Van de 200-litervaten kun je er meestal gelijk wel 2 naast elkaar plaatsen, omdat ze minder ruimte innemen. Een 1000-litervat staat op zichzelf en levert over het algemeen ruim voldoende water voor een gemiddelde kas. Het lijkt gemakkelijker om aan 200-litervaten te komen dan aan 1000-litervaten, hoewel je deze laatste vaten toch ook steeds vaker ziet.
Beide vatensoorten kun je vinden in industrie, vaak worden ze gebruikt voor de opvang en het vervoer van bepaalde chermische middelen, zeep of ander spul. Pas dus goed op als je een tweedehands vat wilt kopen! Let duidelijk op wat er in heeft gezeten en zorg dat je de vaten voor gebruik volledig schoon maakt! 200-litervaten kun je vaak al voor een paar tientjes op de kop tikken, 1000-litervaten zijn nog wel een stuk duurder hoewel ik ook al wel prijzen van 50 euro heb gehoord. Wellicht eens informeren bij bedrijven of zoeken via marktplaats of een andere veilingsite…….. Een 1000-litervat zit trouwens in een kooi van metaal, omdat 1000 liter in een plastic vat kaot kan “klappen”.
Wij hebben 3 1000-litervaten. En dan nog 7 x 200-litervaten. Op de plaatsen waar geen 100-litervat staat maar waar we wel een afvoer hebben en toch ook graag water willen (zodat we niet 15 meter met volle gieters hoeven te lopen van een 100-litervat naar de ingang van een andere kas).
Hier zie je 200-litervaten, achter de kas geplaatst, een beetje uit het zicht en uiteraard onder de afvoerpijp van de kas. De 2 vaten leveren samen 400 liter water (of kunnen dat opvangen bij regenval). Ze zijn aan elkaar verbonden door een stukje plastic pijp dat met wat teflon en kit is vastgemaakt aan de wanden. Als de ton die onder de afvoerpijp staat vol is, loopt het water via het overloopje vanzelf ton nummer 2 in. Als ton nummer 2 ook vol is loopt er uiteindelijk nog een overlooppijpje naar de ondergrondse afwateringspijp, als je heel goed kijkt zie je links aan de ton die achterin staat een zwart pijpje dat naar beneden loopt (en daar hebben we een drainage pijp in de grond ingegraven die naar de sloot loopt).
En dus loopt het echt overtollige water van ton 1 naar ton 2 en zijn beide tonnen vol, dan loopt het water uiteindelijk via de drainage in de grond naar de sloot. Netjes, droog en zuinig. De hele zomer kun je na regenval water uit de tonnen halen en de kassen ermee water geven (met hooguit slechts 6 meter lopen).
Zo hebben we bij deze kas dus in totaal 2 x 2 = 4 tonnen van 200 liter staan, hetgeen 800 liter water in totaal op kan vangen. je hoeft natuurlijk niet helemaal een ondergrondse drainage te graven als je dat niet wilt (al is het op de lange termijn wel het meest praktisch). Je kunt kunt ook gewoon in de gaten houden dat de tonnen niet al te veel en vaak over mogen lopen. Als ze dan vol zitten is het bijna letterlijk een kwestie van ‘water naar zee dragen’ om te zorgen dat er niet al te veel water rond en in de kas terecht komt.
Het 1000-litervat op de foto erboven staat bij de derde kas. Zoals je ziet staat ze gevangen in een geraamte zodat ze niet uit elkaar kan klappen. Ze staat ook op een stuk hout en we hebben dit vat zo geplaatst op balken dat ze een ongeveer 35 tot 40 centimeter boven de grond staat. Aan de voorkant zie je de kraan, een 10-liter gieter past er zo precies onder om het water uit de kraan te halen. En ook hier zie je weer een afvoer (de zwarte slang die bijna bovenin in een gaattje in het vat is gemaakt), die leidt naar de drainage onder de grond, zodat bij overvloedige waterval het overtollige water weer in de sloten terecht komt. Aan de andere zijde van de kas staan nog 2 200-litervaten aan elkaar verbonden, ook weer met een afvoer naar de sloot, en deze vaten dienen meer voor opvang van overtollig water en afwateren dan dat we dat water echt gebruiken.
Want 1 1000-litervat levert best heel veel water, zeker in ons land, waar het toch regelmatig regent. Als er op een dag met erg veel regen 30 millimeter valt kunnen we stellen dat het 1000-litervat weer bijna vol is (op een kas van 4 x 6,5 meter). In de zomer, als het echt lang droog is en blijft, vullen we de vaten zelf nog wel eens met een waterpomp op benzine (helaas geen beschikking over elektriciteit op ons volkstuincomplex). Voor een half uurtje pompen kun je dan vervolgens daarna weer dagen lang water geven uit het vat.
Dus opvang van water is heel belangrijk; zowel voor de afvoer van overtollig water als van opvang van water om te gebruiken. En je hebt nou eenmaal dakgoten, dus je zult er iets mee moeten……..in de meeste grotere doe-het-zelfzaken kun je verschillende maten afvoerpijpen met of zonder tussenstukken, bochtjes, etc. kopen om een handige en makkelijke constructie naar je waterton(nen) te maken.
Lucht
Als je een kas koopt, zitten er gelijk natuurlijk al ramen in. Let bij de aanschaf van de kas dus gelijk al op met wat je aan ramen en deuren wilt! Zorg dat je voldoende kan ventileren! Hier kan de temperatuur in de volle zomer heel gemakkelijk ruim boven de 45 tot 50 graden oplopen in de kas, en dat is dan nog met de deur en de ramen open! Ventilatie is heel belangrijk, vooral voor gezonde groei van planten. Ventilatie koelt wat af, maar belangrijker nog, het verlaagt de luchtvochtigheid. En dat is beste voorzorgsmaatregel tegen bijvoorbeeld schimmels.
Onze algemene stelregel is; bij ons staan zomer en winter de ramen open. In de zomer wat wijder open dan in de winter, voor wat meer frisse lucht. In de winter staan hier de ramen open op een kier van ongeveer 10-15 centimeter. En dat is ter bescherming. Bedenk dat een kas van glas is, en bij storm kan glas “springen”. Dus juist bij veel wind moet je zorgen dat alle wind in en uit je kas kan waaien!
Heel veel mensen denken dat je juist alle ramen en deuren moet sluiten van de kas wanneer het stormt, maar dat is dus echt niet waar. In glas zit een bepaalde hoeveelheid rek en spanning, maar zodra alle wind zich in de kas op kan hopen en dus niet naar buiten kan gaan, kunnen ramen springen, met alle vervelende gevolgen van dien. Wind moet altijd vrij spel krijgen in de kas, het hoeft niet veel te zijn (zoals gezegd is een kier van 10 centimeter lucht voldoende) maar zorg dat de wind die door kieren en strepen binnen is gekomen ook weer zijn weg kan vinden en de kas uit kan gaan, zodat de kas zichzelf niet “opblaast”. Deuren houden we trouwens in de winter altijd zo veel mogelijk gesloten, om de warmte die er in de kas is, zo veel mogelijk vast te houden, en een deur is wel een erg grote “kier” en kan dus juist te veel wind vangen.
In de zomer is onze stelregel dat bij niet te veel wind de ramen op 15 tot 25 centimeter staan, afhankelijk van het weer en de temperatuur. Als we op de volkstuin komen in de zomer, direct de deuren ook open zetten zodat de condens in de kas kan verdwijnen en de kas kan luchten. Bovendien, nog niet eerder genoemd, is het uiteraard ook heel belangrijk dat er allerlei bijen, vliegjes, hommels en andere insecten de kas vrij in en uit kunnen zodat ze de bloemen kunnen bevruchten waar nodig en zelf nectar kunnen halen. ’s Middags na vijf uur gaat de deur van de kas pas weer dicht, en de ramen blijven gewoon open, want ook ’s nachts is er frisse lucht nodig.
En dan tot slot nog even; veiligheid
Blijf je ervan bewust dat alles om je heen in de kas van glas is. Zorg dat je regelmatig goed controleert of alles nog goed vast zit, er geen stukken glas los zitten, etc. Voor je eigen veiligheid! Aan de andere kant…….ik voel me best veilig in mijn eigen kas, ook bij windkracht 6 of 7. Misschien moet het even wennen omdat het soms wel eng kan klinken.
Zelf wel eens bij windkracht 7 in de kas gestaan om te schuilen, ze kraakt dan aan alle kanten, en je ziet bijna de glazen kanten opbollen en weer leeg vallen (dus mede dankzij ietsje geopende ramen waardoor de wind in en uit de kas kan waaien!). Toch is dat ook wel zo ongeveer het moment waarop je moet besluiten de kas uit te gaan. Als er een zwakke plek in het glas is, of er toch een ruit niet helemaal goed vastzit, of er een plotselinge rukwind komt…… (Ruud zegt altijd: je kopt het niet terug :-)).
Maar ik heb me zelden onveilig gevoeld in een goede kas die goed is opgebouwd, stevig staat op een goede fundering en goed ondersteund wordt. Dus blijft een juiste en deskundige opbouw en verzorging van de kas de eerste en belangrijkste vereiste! En zoals gezegd, blijf controleren en alert op kapot glas, loszittende stukken mogen niet voorkomen.
En daarnaast, bedenk ook wat er van buitenaf de kas kan raken en/of vernielen. Van omwaaiende bomen (liever dus geen bomen naast je kas) tot rommel of gereedschap dat de ramen van je kas kan vernielen bij bijvoorbeeld storm (zelf ook nog wel eens gehad dat ik in het voorjaar, bij het schoonmaken van de kas, zo ijverig met een stok en bezem aan het soppen was, dat ik zelf een stuk glas van binnenuit kapot stootte.
En verder hebben wij hier midden in de stad helaas wel, zeker in de zomer, last van mensen die het blijkbaar heel leuk vinden om in de nacht ramen/ruiten van kassen kapot te gooien met stenen, vanaf het dijkje waarlangs onze tuin ligt. Of plastic kassen te beschadigen. En dus zijn we hier helaas genoodzaakt een systeem te maken dat zorgt dat er minder gemakkelijk ruiten sneuvelen door vandalen.
En wel even wat werk, maar eigenlijk kun je er dan wel weer heel veel plezier van hebben. Want we noemen deze dingen “keienvangers”. We maken ze aan de straatkant dus (gelukkig meestal de schaduwkant van het volkstuinencomplex). Voor elke kas maken we van stellingpijpen en sterk gaas zo’n keienvanger. Werkt heel goed (maak ze vooral hoog en breed genoeg). En het leuke ervan is dat je er nog wat mee kunt.
Op de foto zie je de keienvanger in het voorjaar, zo kun je dus het geraamte en systeem nog een beetje zien. Maar in de zomer is deze keienvanger volledig begroeid, met Lathyrussen, Klimkalebassen, of wat ik dan ook zaai. Lekker begroeid, geurend en bloeiend in de zomer, weinig onderhoud, en bijna elk jaar wel een nestje koolmezen in het nestkastje. Vroeger stonden er vaste klimplanten als Clematissen tegen het hekwerk aan, maar ik vind éénjarigen toch handiger (vaste klimplanten geven veel schaduw in lente, herfst en winter, wanneer je juist zoveel mogelijk licht wilt – en zorgt door die langere groeiperiode dan trouwens dan ook nog voor extra groene aanslag op de ruiten). Maar zo maak je van een nood een deugd en kan een keienvanger ook nog gewoon een mooie blikvanger zijn.
En tot slot dan nog een foto van de kas in het voorjaar.
Ze staat vol met groenten (Spinazie, sla, andijvie, rucola – en in de andere kas staat dan nog weeuwenteelt bloemkool en spitskool, radijs, etc.) Daarnaast zie je de stokken al uitgezet staan voor de tomaten en pepers, etc.. En allerlei zaaisels en zaailingen, een kas vol zaailingen, lekker groeiend in het zonnetje, wachtend tot ze groot genoeg zijn om buiten uitgeplant te worden.
Een kas kun je dus voor heel veel doeleinden gebruiken, het zaaien en opkweken van planten en groenten, het kweken van tropische groenten in de zomer, het overhouden van vorstgevoelige planten in de winter, en noem maar op. En dan heb ik het nog niet over het plezier om er in maart op een zonnige dag in te werken, buiten 10 graden, in de kas op je gemak in truitje bij 22 graden planten verpotten. Lekker warm en lekker bezig zijn met je hobby, zien wat je allemaal al hebt gedaan en wat dat allemaal in de zomer zou kunnen opleveren (nog meer werk waarschijnlijk, maar dan in de vorm van toppen, dieven, tikken, water geven, oogsten, invriezen, inmaken :-)).
[…] Een kas – gebruik […]