Groenbemesting
Op de pagina Bemesting heb ik al uitgelegd welke voedingsstoffen planten nodig hebben om te kunnen groeien, bloeien, vrucht te zetten, knollen of bollen te vormen, etc., en welke meststof wat doet (denk aan bloedmeel, beendermeel, patenkali, wat betekent NPK, etc.).
Daarnaast wordt er ook wel eens gesproken over ‘groenbemesting’. Groenbemesters zijn gewassen die we niet voor consumptie telen maar voor eigenschappen als de structuur van de bodem verbeteren, voedingsstoffen toevoegen, bodemleven stimuleren, etc. Het zijn gewassen die we in het najaar of de winter onder kunnen spitten, of die we in het najaar of de winter uit de grond halen en op de composthoop kunnen gooien om daar te composteren. Het eerste is trouwens het meest gebruikelijk. Maar omdat wij niet meer spitten (en ondertussen zijn er veel meer mensen die dat niet meer doen) zullen de groenbemesters grotendeels in de tuin moeten vergaan en/of op de composthoop moeten verteren.
De voordelen van groenbemesters
Door het telen/onderwerken/toevoegen van groenbemesters voeg je organisch materiaal toe aan de bodem. En dat zorgt voor een betere structuur, luchtiger, gezond, vol nuttige organismen. En vervolgens houdt zo’n humusrijke grond voedingsstoffen vast: de soorten die je in de nazomer zaait nemen in de winter de voedingsstoffen op die anders vaak door regen uit de bodem worden uitgespoeld. Bij het onderwerken in het vroege voorjaar komen die voedingsstoffen weer vrij in de bodem. Sterker nog; sommige soorten groenbemesters wortelen zeer diep en kunnen zo uit de onderlaag van de grond voedingsstoffen opnemen die dan vervolgens bij het onderwerken in de bovenlaag weer vrijkomen (of uiteindelijk op de composthoop terechtkomen).
Nog een pluspunt: door de bedekking in de soms regenachtige nazomer en herfst groeit er minder onkruid. En op onze vette kleigrond zorgt het dat de grond niet dicht kan slaan (in een natte herfst kunnen opgeruimd vakken hier soms zo vast worden dat je letterlijk met de grond kunt kleien en er heel vaak water op de grond blijft staan). Het voorkomt dus ook het uitspoelen van voedingsstoffen door regen. En tot slot verbeteren vooral de diep wortelende groenbemesters de afwatering. Waar in onze vette klei planten groeien is het altijd minder nat.
Daarnaast kunnen sommige groenbemesters (uit de vlinderbloemenfamilie = peulvruchtenfamilie, net als bijvoorbeeld bonen en erwten) stikstof uit de lucht in de grond vastleggen. En tot slot hebben sommige groenbemesters een ontsmettende werking op de bodem (denk aan Tagetes, Tropaeolum en Calendula).
Dat klinkt allemaal heel fijn. Maar er kleven ook wel wat nadelen aan groenbemesters.
De nadelen van groenbemesters
Naast de aanschaf van zaden zul je er bijvoorbeeld plaats voor moeten reserveren (als hoofdteelt of nateelt). Om die reden zaaien wij zeker niet elk jaar groenbemesters; omdat ik soms ‘zonde van de plaats’ vinden. Of misschien beter gezegd: ik heb er vaak geen plaats voor omdat in de nazomer onze tuin vaak nog volledig gevuld staat met allerlei soorten groenten, kruiden, fruit en bloemen. Maar mocht je een tuin hebben die groot genoeg is om wat vakken te reserveren, of heb je een (stuk) tuin waar niets groeit en die je qua bodem en bemesting eerst eens goed aan moet pakken, dan is de teelt van groenbemesters ideaal.
Als je tuiniert volgens een vruchtwisselingsschema zullen groenbemesters daarin wel ook gewoon mee moeten draaien (zie Vruchtwisseling). Persoonlijk vind ik de vruchtwisseling al moeilijk genoeg om ook nog rekening te moeten houden met die groenbemesters die tot bijvoorbeeld de kruisbloemenfamilie of peulvruchtenfamilie bestaat. Gelukkig zijn er ook groenbemesters waarbij je geen rekening met de vruchtwisseling hoeft te houden (simpelweg omdat het soorten zijn die geen familie zijn van de eetbare soorten in de moestuin).
Sommige groenbemesters kunnen zich trouwens ook nog wel min of meer hinderlijk uitzaaien. Het is makkelijk te voorkomen als je de bloemen wegknipt voor ze helemaal uitgebloeid zijn en zaden vormen.
En er is nog wel iets belangrijks: voor al die nuttige eigenschappen moeten groenbemesters eerst wel kunnen groeien, en dus hebben ook groenbemesters zelf eerst voeding nodig. Ze gebruiken meestal de voeding die al in de grond aanwezig is maar op heel arme en zanderige grond kan het nodig zijn om voor het zaaien de grond ietwat te bemesten (bijvoorbeeld met wat koemestkorrels). En uiteindelijk geeft ze later organisch materiaal inclusief voedingsstoffen terug en spaart ze normaal gesproken meer dan ze gebruikt.
Het is belangrijk om, als je een groenbemester overweegt, te bedenken welke soort groenbemester je wilt gebruiken, want er zijn dus soorten die je al in de vroege zomer moet zaaien maar ook late groenbemesters, soorten waarmee je rekening moet houden in de vruchtbemesting, soorten die onkruid wel of niet goed onderdrukken, soorten die wel of niet winterhard zijn, etc. Hieronder vind je een opsomming van de meest bekende groenbemesters plus hun eigenschappen. Aan de hand daarvan kun je zelf bepalen of ze geschikt zijn voor je eigen tuin. En lees vooral ook nog even de overwegingen die ik daaronder noem.
Groenbemesters uit de kruisbloemenfamilie
Dit vind ik zelf de minst populaire groep. Deze groenbemesters hebben vaak de eigenschap dat ze veel blad en stelen maken (en onkruid dus goed onderdrukken), en het zijn enorm goede bijenplanten (denk aan bloeiende rucola en doorgeschoten rucola, ook daar komen heel veel bijen en hommels op af). Maar het nadeel is dat ze in mindere of meerdere mate waardplanten zijn voor knolvoet. En omdat ze familie van de koolgewassen zijn zullen ze dus ook in die vruchtwisseling mee moeten draaien. Ze mogen daarom minimaal 4 jaar lang niet in het vak van de koolgewassen gezaaid worden (en andersom). Om die reden kies ik zelf niet snel voor soorten uit deze groep want het maakt de vruchtwisseling behoorlijk ingewikkeld. Maar ze is natuurlijk wel interessant voor mensen die niet van kool houden en/of ze niet telen. Maar ook handig voor een nieuw stuk grond.
Bekende soorten groenbemester in deze groep zijn:
- Bladkool (Brassica napus napus). Maakt veel bladmassa maar gebruikt zelf ook relatief veel voedingsstoffen uit de grond. Zeer gevoelig voor knolvoet.
- Gele Mosterd (Sinapis alba). Snelgroeiend en kan daardoor zowel als hoofdteelt als nateelt worden gezaaid. Ze bevriest in de winter en laat dan een mooie losse grond achter. Gevoelig voor knolvoet.
- Raap (Brassica rapa). Ook deze gebruikt zelf relatief veel voedingsstoffen uit de grond. Middelmatig gevoelig voor knolvoet.
- Bladrammenas (Raphanus sativus oleiferus). Deze Rammenas maakt nauwelijks een knol en vooral veel blad. Ze bevriest snel en kan dan gemakkelijk ondergewerkt worden. Ze is slechts weinig bevattelijk voor knolvoet maar wel een waardplant voor het bieten-cystenaaltje.
- Winterkoolzaad (Brassica napus). Geschikt als nateelt, zaaien in augustus/september. Bedekt de grond redelijk goed en is weinig vorstgevoelig.
Groenbemesters uit de vlinderbloemenfamilie = Peulvruchtenfamilie
Deze familie wordt tegenwoordig steeds vaker peulvruchtenfamilie genoemd, vandaar de dubbele naam (voor alle duidelijkheid). De soorten in deze familie staan bekend om het feit dat ze stikstof uit de lucht kunnen ‘vangen’ en vastleggen in de bodem (vaak in knobbeltjes aan de wortels, zie foto). Ze bedekken de grond redelijk goed en wortelen redelijk diep, maar leveren relatief weinig organisch materiaal. Ze kunnen wel uit diepere lagen van de bodem voedingsstoffen opnemen en die later aan de bodem afgeven. Deze groenbemesters zijn familie van groenten als erwten, peultjes, bonen, tuinbonen, kapucijners en moeten dus wel meedraaien in de vruchtwisseling. Niet zo streng als bij de kruisbloemenfamilie maar houd een vruchtwisseling van minimaal 1 jaar aan tussen een peulvruchten-groenbemester en het telen van peulvruchten.
Bekende soorten groenbemester in deze groep zijn:
- Gele Lupine (Lupinus luteus). Eenjarig, legt goed stikstof vast, groeit in het begin traag maar later levert ze voldoende organische stof. Worst rond de maand mei gezaaid.
- Bittere Lupine (Lupinus angustifolius). Idem als gele Lupine maar kan later gezaaid worden, rond juli/augustus.
- Alexandrijnse Klaver (Trifolium alexandrinum). Bevriest in de winter, wortelt niet zo diep maar levert goed stikstof uit de wortels.
- Incarnaatklaver (Trifolium incarnatum). Wortelt ondiep en legt minder stikstof vast dan de andere klavers, maar groeit snel en levert een gemiddelde hoeveelheid organische stof.
- Rode Klaver (Trifolium pratense). Vaste plant en door de langzame groei alleen geschikt als hoofdteelt. Ze legt voldoende stikstof vast en levert meer organische stof, omdat ze een grotere plant is.
- Witte Klaver (Trifolium repens). Idem als de rode klaver. Ze bevriest niet en kan na de winter mogelijk weer terugkomen. Levert wel relatief veel stikstof.
- Serradella (Ornothopus sativus). Levert een gemiddelde hoeveelheid stikstof. Ze bedekt de grond niet volledig (waardoor wieden nodig blijft). Maakt zeer lange penwortels die goed zijn voor de drainage van de grond.
- Veldboon (Vicia faba). Directe familie van de tuinboon. Legt relatief veel stikstof vast maar bedekt de grond niet volledig (wieden).
- Wikke (Vicia sativa). Bedekt de grond niet helemaal goed (wieden), bevriest gemakkelijk en levert een goede hoeveelheid stikstof. Ze kan tot eind augustus worden gezaaid en is dus wel heel interessant na de oogst van bijvoorbeeld aardappelen, uien, etc.
Groenbemesters uit de grassenfamilie
Het grote voordeel van de groenbemesters in deze groep is dat ze niet in de vruchtwisseling mee hoeven te draaien, simpelweg omdat ze geen naaste familie in de groentewereld hebben. Verder bedekken ze de bodem meestal heel goed. Ze leveren weinig stikstof maar wel veel organisch materiaal (en elke grondverbeteraar is van harte welkom op onze vette klei). Ze gebruiken relatief veel voedingsstoffen maar houden die dan ook weer vast, samen met een teveel aan vocht in de winter. Deze groenbemesters moeten ondergespit worden en daarom hebben we ze al lang niet meer gebruikt.
Bekende soorten groenbemester in deze groep zijn:
- Engels Raaigras (Lolium perenne). Sterk en snelgroeiend. Levert niet zo veel stikstof, heeft zelf voedingsstoffen nodig om te groeien maar levert veel organisch materiaal. Bevriest niet snel.
- Winterrogge (Secale cereale). Kan zelfs tot half oktober nog gezaaid worden en daardoor zeer geschikt als late nateelt. Ze wordt dan pas in het voorjaar ondergespit. Levert relatief weinig stikstof, wel veel organisch materiaal en bedekt de grond goed.
- Japanse Haver (Avena strigosa). Vooral geschikt voor zandgrond. Kan over een lange periode gezaaid worden (van april tot september). Bedekt de grond goed, is weinig vorstgevoelig.
- Westerwolds raaigras (Lolium multiflorum westerwoldicum). Dit was, in de jaren dat we nog spitten, mijn favoriet. Zze Bedekt de grond heel goed met frisgroen blad. Was wel wat lastig onder te spitten in de winter omdat ze relatief dikke vaste wortels maakt. Wellicht beter wachten tot in het vroege voorjaar, wanneer ze afsterft. Levert veel organische materiaal en kan tot half september gezaaid worden. Levert niet zo veel stikstof.
Overige groenbemesters
Ook deze groenbemesters gebruikte ik graag (en soms nog). Deze soorten zijn geen naaste familie van de groenten in de moestuin, en hoeven dus ook niet in een vruchtwisseling te worden ingepast. En het leuke van deze soorten is dat ze niet alleen nuttig zijn maar vaak ook nog een aantal andere leuke eigenschappen hebben.
- Bernagie (Borago officinalis – komkommerkruid). Kan tot eind augustus nog gezaaid worden. Groeit snel maar bedekt de grond niet volledig. Bevriest snel. En ook leuk: bloem en blad zijn eetbaar (smaakt naar komkommer), en de bloemen lokken ook nog eens heel veel hommels en andere bestuivers). Heeft de neiging om zich wel behoorlijk uit te zaaien.
- Boekweit (Fagopyrum esculentum). Heeft amper voedingsstoffen nodig om te groeien en doet het daarom ook zeer goed op arme zandgronden. Ook dit is een plant die veel bestuivers lokt, zeer gevoelig voor vorst.
- Phacelia (Phacelia tanacetifolia). Groeit snel en bedekt de grond goed, daardoor houdt ze onkruid goed tegen. Moet wel op tijd worden gezaaid want kan slecht tegen lage temperaturen. 60 dagen na het zaaien zijn de planten al zo sterk ontwikkeld dat de wortels al gaan afsterven en de bodem dus profijt krijgt van de planten. De wortels schijnen ook de ontwikkeling van aaltjes te remmen. En bloeit ook nog eens met mooie lilablauwe bloempjes waar veel hommels en bijen op af komen.
- Spurrie (Spergula sativa). Snelgroeiend, goed bestand tegen droogte, bedekt de grond redelijk. Zaaien tot half augustus, sterk vorstgevoelig.
- Afrikaantje (Tagetes). Zaaien in april/mei, Bedekt de grond goed en is zeer gevoelig voor vorst. Kan in de winter onder worden gespit maar mag ook op de composthoop. Sommige soorten hebben een ontsmettende werking op de grond en bestrijden aaltjes (minuta en patula). En natuurlijk heeft ze als voordeel dat ze de hele zomer bloeit en daarbij ook nog flink wat bestuivers lokt.
Algemene tips met betrekking tot groenbemesters:
Om te kunnen groeien is voeding nodig, bij de ene groenbemester is dat meer dan bij de andere, lees vooral de achterkant van het zakje zaden. Bij soorten die wat meer voedingsstoffen nodig hebben om te kunnen groeien kun je bijvoorbeeld een week of 2 tot 3 voor het zaaien een paar handjes koemestkorrels in de grond harken.
Op de achterkant van het zakje zaden vind je ook hoeveel zaden je per vierkante meter moet zaaien want dat kan behoorlijk verschillen (en is uiteraard ook afhankelijk van het gewicht van de zaden). Bijvoorbeeld: van Tagetes (heel dunne en lichte zaden) zaai je slechts 5 gram per 10 vierkante meter, van winterrogge (zware korrels) zaai je wel 25 gram per 10 vierkante meter.
Maak de grond voor het zaaien los, en uiteraard ook onkruidvrij. De meeste groenbemesters zaai je breedwerpig (je strooit de zaden gelijkmatige over het hele oppervlak). Bij de soorten die de grond minder goed bedekken of langzaam groeien kan het handig zijn om in rijen te zaaien zodat je de eerste tijd wat makkelijker tussen de rijtjes in kunt wieden.
Zaai geen groenbemester die veel stikstof levert op een stuk waar in de zomer erop peulgewassen (houden niet van stikstof) of wortelgewassen komen want dat kan zorgen voor veel blad maar weinig knol. Aardappelen houden van de losse grond (en ook wat extra stikstof) die de meeste groenbemesters achterlaten.
Bedenk dat je niet aan 1 groenbemester vast zit. Je kunt bijvoorbeeld ook in verschillende vakken verschillende groenbemesters zaaien. Je hoeft ook niet op elk stuk een groenbemester te zaaien, zaai het vooral waar je het nodig hebt en waar je de gelegenheid krijgt (doordat een bepaalde groente al vroeg geoogst kan worden). En het is misschien ook leuk om eens 2 of 3 verschillende soorten groenbemester te mengen (kies dan wel soorten die in dezelfde periode gezaaid kunnen worden). Bijvoorbeeld wikke (voor stikstof maar niet goed de grond bedekkend) mengen met rogge (voor de organische stof en de grondbedekking). Blijf uiteraard wel goed letten op de eventuele vruchtwisseling.
Tot slot nog wat persoonlijke overwegingen en ervaringen:
Groenbemester is zeker geen ‘must’, wij hebben soms wel 3 of 4 jaar helemaal geen groenbemester gebruikt, en dan soms 2 jaar achter elkaar weer wel. Ik zie zelf groenbemesters als een waardevolle aanvulling op anders meststoffen, niet noodzakelijk maar wel heel prettig, mits je er de ruimte voor hebt in een bepaalde periode.
En wat is eigenlijk een groenbemester? Het zijn planten die relatief snel groeien, veel blad maken en bij het onderspitten makkelijk verteren en humus oplevert. We hebben wel eens veel teveel winterandijvie gezaaid. Maar die allemaal uitgeplant en wat in de late herfst niet was geoogst werd ook gewoon ondergespit. Hetzelfde geldt voor sla. En de rijtjes met goudsbloemen (Calendula) werden hier ook ondergespit (hebben ook nog eens een schonende werking op de grond). Wel belangrijk om bij goudsbloemen de uitgebloeide bloemen/zaden te verwijderen voor je ze onderspit, want anders vind je het volgende voorjaar wel erg veel zaailingen (ook niet erg, lijkt me, makkelijk te verplanten en desnoods te wieden).
De laatste jaren moestuinieren we in verhoogde bakken en spitten we niet meer maar bedekken we de grond (bijvoorbeeld met mest, stro, etc.). Sindsdien is het zaaien van groenbemesters een klein beetje op de achtergrond geraakt maar tegelijkertijd toch ook niet helemaal. Want we bedekken de grond ook met plantenresten (bijvoorbeeld loof van bieten, bonen, kool, eenjarige bloemen, etc.). Van sommige soorten vinden we vrijwel niets meer terug in het voorjaar omdat het bijna volledig verteerd/gecomposteerd is (en dan levert het dus ook organische stof, humus en wat voeding). En van de soorten die niet helemaal verteren gooien we de resten in het voorjaar alsnog op de composthoop.
een aantal zaden van JOOP tuin zijn bij mij niet opgekomen bv kervel cactus komkommer de knolselderij, venkel .
dit komt natuurlijk niet omdat de zaden niet goed waren ws zit ik er met iets anders naast . ik heb stalmest gebruikt in mijn tuin voor bemesten en zaaigoed om te zaaien alles in de kas voorgezaaid.
Hallo Wietske,
Cactuskomkommer moet warm gezaaid worden, ik zou die zelf in huis voorzaaien en niet in het voorjaar in de kas met haar wisselende temperaturen tussen dag en nacht (en de potgrond luchtiger maken met grof zand en/of perliet want de zaden rotten makkelijk in te vaste grond). Knolselderij en knolvenkel hebben beide wel een kiemduur van ongeveer 3 weken. De kiemplantjes van knolselderij zijn bovendien in het begin slechts een paar millimeter groot. Kijk vooral op de teeltpagina’s (die van cactuskomkommer heb ik nog niet kunnen schrijven maar je zou op de pagina van de meloen kunnen kijken als het om het zaaien gaat) voor meer informatie over hoe, waar, wanneer, waarin en hoe warm je ze het beste kunt zaaien.
groetjes,
Diana
dank je wel diana
Niet spitten om de biodiversiteit in de grond te behouden
Biodiversiteit in de grond wordt behouden door groenbemesters te gebruiken omdat de wortels in de grond blijven gedurende de winter
Geen plaats van groenbemester dan kun je de wortels van geoogste planten in de grond laten
Grond afdekken met compost,stro etc
Hallo Klaas,
Ik denk dat er inderdaad meerdere wegen naar Rome leiden :-).
Wij spitten niet meer, voegen elk jaar compost toe, bedekken de grond in de winter met verse mest met veel stro erin, maken bladcompost en wormencompost. Als het kan zaaien we groenbemesters als Phacelia, raaigras, etc. maar ondertussen is het klimaat zo veranderd (en zijn er meer sterke rassen verkrijgbaar) dat de tuin hier in de winter vaak nog vol staat met groenten als snijbiet, bietjes, palmkool, bladmosterd, rammenas, pluksla, boerenkool, rucola, veldsla, etc.. Vaak ruimen we die planten pas in februari of maart op waardoor die de plaats van groenbemesters hebben overgenomen en daarnaast ook nog eens een schuilplaats voor veel insecten zijn (en dus ook een plaats waar andere dieren als kikkers, padden, egels, etc. hun voedsel komen zoeken).
groetjes,
Diana
p.s.; ik zal deze pagina komende winter eens nakijken en waar nodig aanpassen want ik heb deze pagina al enige jaren geleden geschreven en ondertussen zijn er natuurlijk nieuwe inzichten, etc.
Hallo Diana ik heb eens door de plantenlijst gescrold maar een keuze maken is moeilijk.
Het idee wat ik heb is dat ik een stuk van mijn tuin wil gebruiken voor planten die ik kan oogsten door de versnipperaar gaan en op de tuin gestrooid worden als mulch en waar het overschot ervan gecomposteerd wordt.
De bedoeling is een gewas dat net als gras na de oogst weer opgroeit zodat ik tweede oogst heb later in het seizoen heb.
Tevens moet het volume hebben en het liefst vast zijn zodat het elk voorjaar terug komt.
Hopelijk kun je wat tips geven welke planten hiervoor het beste zijn.
Groetjes Paul
Hallo Paul,
Ik vrees dat ik je niet goed kan helpen want je stelt veel eisen aan je groenbemester, het klinkt alsof je gewoon een soort ‘grasveld’ wilt waar je constant maaisel van wilt oogsten voor verderop in je tuin maar wat dus eigenlijk vaste planten zijn waar niets anders komt dan de groenbemester. Dat is niet perse waar groenbemester voor is bedoeld (dat gaat toch meer om het stukje tuin waar je het zaait in 1 of enkele seizoenen te verbeteren en klaar te maken voor de teelt van andere gewassen). Het zou kunnen zijn dat er grassoorten zijn die veel beter geschikt zijn voor wat je wilt. Kijk vooral eens op deze website, ze hebben heel veel verschillende groenbemesters maar ook weidemengsels, grassen, etc. en geven daar goede informatie over: Graszaaddirect. Of kijk eens op Medigran, zij verkopen weidemengsels, bermmengsels, etc.
Ik hoop dat je hier verder mee kunt!
groetjes,
Diana
Dag Paul, een plant die je hiervoir kunt gebruiken is de Russische smeerwortel. Kijk eens op de site van Frank Anrijs Yggdrasil, die vertelt daar veel over.
Dag Paul en Ria,
Inderdaad smeerwortel is een fantastische plant die voor extra kali zorgt. Het is een vaste plant die je 2 tot 3 keer per jaar kan gebruiken als mulch.
Maar…. Er zijn toch wat nuances…..
Ik heb hier bij Diana’s moestuin al geregeld gereageerd op smeerwortel. Misschien Diana, kan je hier een aparte pagina ergens van maken want ik begin in herhaling te vallen 🙂
In elk geval raad ik ook de Russische smeerwortel aan, maar dan wel de bocking 14. (Symphytum uplandicum var. Bocking 14). Deze heeft als voordeel dat het onvruchtbare zaden zijn, maar ook ondergronds geeft dit geen uitlopers. De gewone Russische smeerwortel (symphytum uplandicum) produceert ondergronds uitlopers.
In elk geval een aanrader ook in de bloementuin, het trekt ongelofelijk de hommels aan wat zorgt voor goede bevruchting.
Groetjes
Carine
Hallo Carine,
Het staat hoog op mijn verlanglijstje om een blog of pagina over smeerwortel te schrijven. Nu ik zelf de Bocking 14 heb (ondertussen 15 volwassen planten) en er dus zelf ook iets meer kennis van heb kan ik er wat meer vanuit mijn eigen ervaring over schrijven. Nu helaas nog geen tijd maar deze herfst/winter is het één van de eerste onderwerpen die op mijn lijstje staat.
groetjes,
Diana
Hoi! Ik heb als moestuin leek (1e jaar) mosterdzaad gezaaid in juli. Nu staat er een prachtig veld in bloei (met veeel zaad eraan) kan ik dat wel onderspitten? Zit ik dan volgend jaar weer met een veld mosterd? (oftewel= overleeft het zaad de winter?)
Hallo Suuz,
Ik heb zelf nog nooit mosterdzaad als groenbemester gebruikt (omdat ze een kruisbloemige is en dus familie is van kool, radijs, tuinkers, rucola, etc.) Het blad schijnt sterk vorstgevoelig te zijn maar mijn ervaring is dat de zaden van vrijwel alle koolsoorten behoorlijk winterhard is, ik gok dat dat dan ook geldt voor mosterdzaad. Ik weet niet wanneer je het hebt gezaaid maar ik las dat ze het best in augustus of zelfs nog september wordt gezaaid, wellicht omdat de kans dan klein is dat ze ook nog gaat bloeien en zich uitzaait. Ik weet niet hoe groot het stuk is maar wellicht kun je overwegen om het eerst af te knippen. Als je de stengels met peulen op kranten laat drogen kun je er ook nog eens je eigen mosterdzaad uit oogsten (voor gebruik in de keuken of om volgend jaar weer te zaaien).
groetjes,
Diana
Hoi Diana
Ik ben mijn aan het verdiepen in groenbemesting, mulchen en dynamische accumulators.
Van de laatste heb ik een aantal in de tuin staan Symphitum officinale de Smeerwortel deze plant is zo makkelijk ik maai hem af met de grasmaaier en het maaisel strooi ik over de borders de smeerwortel loopt weer uit en dit kan ik twee maanden later weer doen het zelfde doe ik met grote brandnetel.
Wat ik nu wil weten is hoelang het duurt voordat een plant voedingsstoffen op kan nemen,wat ik nu doe is de tuin krijgt zijn eerste voeding begin maart dat bestaat uit koemestkorrrels en compost, maar stel dat het 4 weken duurt voordat de planten het kunnen opnemen dit zou dan betekenen dat ik de eerste voeding dus begin Februari zou moet geven?
Klopt deze gedachten?
Na de eerste voeding de 1e week van maart hou ik 8 weken aan voor de volgende voeding dat is dan de 1e week van Mei, de 3e voeding is de 1e week van Juli deze bestaat uit smeerwortel en brandnetel.
De laatste voeding is dan in de 1e week van september maar ik vraag me af of deze wel nodig is?
In het najaar wordt de tuin gemulcht met het blad van bomen en struiken dit laat ik ook liggen.
Wat denk jij van mijn voedings schema is dat goed zo of moet ik het veranderen?
Groetjes Paul
Dag Paul, ik ben Diana even voor maar ook zeer benieuwd naar haar reactie! Misschien kan je nog aanvullen wat voor grond je hebt (klei,zand oid) maar ook voor wat voor type tuin je dit alles doet. Bloemen, borders, groenten?
Hallo Paul,
Ik heb niet genoeg verstand van biodynamisch tuinieren om je een goed advies te kunnen geven. Voor zover ik weet wordt daarin geen voeding (zoals koemestkorrels, etc.) gebruikt; het is dan de bedoeling dat je met compost en de preparaten van planten gaat voeden. Dus je maakt een gesloten systeem. En ik denk ook niet dat het voeden zo nauw luistert als jij aanhoudt. Van de meeste organische soorten voeding is bekend dat ze ongeveer 3 maanden werken. Maar die tijd en de mate van voeden hangen natuurlijk ook af van factoren als plantensoort (bonen hebben weinig voeding nodig, kool juist veel), de gezondheid (een zieke plant met een klein wortelgestel neemt minder voeding op dan een grote en gezond plant met een fors wortelgestel), de grondsoort, temperatuur in voorjaar en zomer, droogte (dan kunnen voedingsstoffen niet worden opgenomen), veel regen (dan spoelen voedingsstoffen uit), etc. Ik denk dat, juist bij biodynamisch tuinieren, je heel goed naar je tuin moet blijven kijken en moet inspelen op wat je in je tuin ziet.
Ik geef zelf voeding wanneer ik ga zaaien/zaailingen uitplant. En dan 3 maanden later nog een keer. Dus meestal is dat rond half maart en rond eind juni. Bonen krijgen minder, later en dus meestal maar één keer omdat ze alleen tussen mei en september groeien. Maar late courgettes geef ik soms in augustus ook nog wel wat, afhankelijk van de groei en bloei en gezondheid van de planten.
Maar nu ik zelf ook plantenvoeding maak (van smeerwortel en bruine suiker) geef ik dat eens per week, zoals dat wordt aanbevolen. Alles hangt dus af van wat je geeft, hoe lang het werkt en de omstandigheden in de tuin.
Een beter antwoord dan dit heb ik helaas niet voor je, ik hoop dat iemand die biodynamisch tuiniert wellicht een beter antwoord voor je heeft want ook daarin zijn vast handvatten maar ik heb geen verstand van biodynamisch tuinieren.
groetjes,
Diana
Dag Paul en Diana,
ik maak gebruik van biodynamische compost. Dwz dat ik de verse koe- en paardenmest gemengd met stro op een grote hoop gooi. Daarover voeg ik de biodynamische preparaten toe (koemest preparaat 500 en 6 compost preparaten (502 tot 507). Stro om alles af te dekken. Dit laat ik meestal een jaartje liggen en dan heb je een wel ruikende, korrelige compost. Dit verdeel ik over de groententuin. Andere meststoffen, kali etc worden niet gebruikt. Wel gooi ik tuin en groenten afval op mijn paden, assen etc. Brandnetel voeg ik enkel bij het uitplanten toe en nadien smeerwortel bladeren rond de planten. Voor derest volg ik geen ander strict schema zoals je beschrijft.
Als je wat meer wil lezen over biodynamica, kijk even op de volgende site : stichtingdemeter.nl
ik hoop dat je hier iets aan hebt.
groetjes
carine
Hallo Carine,
Dankjewel voor je reactie!
Ik hoop dat je het goed vindt dat ik je bericht heb bewerkt (uiteraard niets aan de tekst veranderd maar even een directe link naar de website stichting Demeter erin geplaatst).
groetjes,
Diana
Is prima hoor.
Als je winterrogge gezaaid in najaar, letterlijk maait met een grasmaaier o.i.d. in het voorjaar, sterft de roggeplant dan ook, of groeit deze door?
Hallo Robert,
Ik heb zelf geen ervaring met winterrogge maar lees overal dat het na het maaien niet afsterft. En dat is dan vergelijkbaar met het Westerwold’s raaigras dat ik wel vaak gebruik en dat inderdaad ook niet afsterft, niet na maaien en zelfs ook niet als ik een laag compost over strooi. Ik weet niet over winterrogge net zo diep wortelt als raaigras maar ik lees in ieder geval o.a. op de website van de Bolster dat winterrogge nog laat gezaaid kan worden, de winter in fde tuin overleeft en dan in het voorjaar afgemaaid en vervolgens ondergespit moet worden (en dat is dan de reden dat ik het niet gebruik want ik wil niet spitten). Her raaigras bedek ik met een laag verse mest en dat zorgt wel voor de afbraak van de planten. Maar daar waar het raaigras op de hoeken nog wat bloot ligt is het groen, oersterk en zijn het diepgewortelde planten. Ik weet het dus niet zeker maar kan me voorstellen dat het met winterrogge hetzelfde is.
groetjes,
Diana
Hallo diana,
Ik heb dit jaar een nieuwe moestuin gekregen, maar door omstandigheden even geen tijd om heel de tuin vol te planten dit jaar.
Het is opzich wel lossen grond. Ik wilde heel graag 2/3 van de tuin in groenbemester zetten. Zodat het lekker voedzaam kan worden. En niet te veel nadenk en voorbereidings werk voor nu.
Mijn vraag:
Welke groenbemester zou jij aanraden. Want ik spit ook het liefste niet en wil ook niet dat hij uitzaait. Voor de rest maakt het me niet uit.
Ik hoor graag van u.
Groetjes lilian.
Hallo Lilian,
Ik vrees dat nadenken voorbereiden nu eenmaal heel belangrijk zijn in een tuin, al is het maar om teleurstellingen te voorkomen.
En in een tuin is ‘alles willen’ nu eenmaal lastig.
Ik kan dan ook niet beslissen welke groenbemester je het beste kunt gaan zaaien; want sommige zaai je al in maart, andere pas in juli, sommige zijn meer geschikt voor zandgrond, andere voor klei, is er een vruchtwisseling waar je rekening mee moet houden (bijvoorbeeld voor lipbloemen als bonen of kruisbloemen als kool), etc.
Je geeft aan geen tijd te hebben, niet voor te willen bereiden, je wilt er niet teveel over na hoeven te denken (naar mijn mening toch altijd één van de allerleukste dingen als het om een planning en het uitzoeken van zaden gaat). Je wilt dat de grond voedzaam wordt, het mag niet uitzaaien, je wilt de grond niet bewerken dus een groenbemester die winterhard is lijkt me geen optie, en één die je onder moet werken ook niet. Er blijft dan heel weinig over. Groenbemester is geen wondermiddel.
Misschien kun je een mengsel overwegen, dan hoef je in ieder geval niet zelf te kiezen, er is bloei, er wat structuurverbetering, het geeft wat voeding. Maar als je echt helemaal niets wilt of kunt doen is afdekken misschien nog wel het best (met bijvoorbeeld karton en/of mest/stro/bladeren), want ook groenbemesters hebben aandacht nodig.
groetjes,
Diana