Mediterrane kruiden in pot en bak
Er zijn heel veel soorten kruiden; sommige zijn heesters (laurier), sommige vaste planten (bieslook), andere eenjarig (basilicum) of tweejarig (peterselie), sommige zijn vorstgevoelig (Franse dragon) en andere zijn juist goed vorstbestendig (munt). Er is een kleine groep kruiden die ongeveer dezelfde eigenschappen heeft en dat zijn salie, tijm, oregano, rozemarijn, hysop en lavendel. En iets minder bekend maar zeker niet minder waardevol zijn bergsteentijm (Calamintha sylvatica), kerrieplant (Helichrysum italicum) en olijfkruid (Santolina viridis).
Deze kruiden hebben een aantal overeenkomsten: ze komen allemaal oorspronkelijk uit Mediterrane gebieden en houden dan ook van een lange en warme zomer. Ze zijn redelijk maar net niet volledig winterhard: ze kunnen in principe een Nederlandse winter overleven, ook als het eens flink vriest. Maar de combinatie van vorst na een kletsnatte periode (en die komt in Nederland nu eenmaal ook veelvuldig voor) kan nog wel eens funest zijn. Deze soorten houden dan ook van een redelijk droge en luchtige kalkrijke grond met een goede afwatering, en slechts een matige hoeveelheid voeding in het voorjaar.
En dat is dan ook gelijk de reden waarom deze kruiden het zo goed in potten en bakken doen. Want daarin kun je grond zelf samenstellen; bijvoorbeeld door potgrond en/of tuingrond en/of rijpe compost te mengen met wat grof zand en/of perliet en/of fijn grind of split.
Daarnaast warmt een pot (zeker als die van steen of terracotta is) wat sneller op dan de koude volle grond, de wortels kunnen in een zonnige lente wat sneller opwarmen, en daardoor lopen planten wat eerder uit en maken heesters wat sneller nieuwe blaadjes. Bovendien geef je zelf water, je hebt dus wat meer controle over de hoeveelheid vocht die de planten krijgen. In natte periodes kun je de potten zo nodig verzetten, bijvoorbeeld onder een afdakje. En bij vorst kun je de potten bij elkaar beschut tegen een zuidmuur zetten, of onder een afdakje, of desnoods bij strenge vorst binnen.
Wij zetten kruiden die in een pot staan en die tot deze groep behoren in de winter vaak in de koude kas (maar in een platte bak of onder een plastic tunneltje, mits geventileerd, kan natuurlijk ook). Doordat ze daar vrijwel droog staan kunnen ze wat beter tegen een vorstperiode. Bij strenge vorst kunnen we eventueel ook nog wat stro en jute rond de pot draperen om de wortels in de pot wat extra te beschermen tegen de vrieskou.
De kruiden die in een verhoogde bak staan kunnen helaas niet verplaatst worden. Maar de grond in een verhoogde bak warmt op zonnige dagen ook wat sneller op dan in de volle grond. En die temperatuur blijft, uiteraard afhankelijk van grondsoort en standplaats, vaak een groot deel van het jaar ook net iets hoger. En als de bak is gevuld met een luchtig grondmengsel, ook weer gemengd met wat zand/perliet/fijn grind/split, is ook hier de afwatering beter en staan de kruiden in de winter niet te nat. In de winter hoef je net wat minder bang te zijn voor het bevriezen van wortels zoals dat in een pot het geval is. En je kunt bij strenge vorst bijvoorbeeld bladeren of stro tussen de planten leggen, en eventueel tijdelijk een vliesdoek over de planten draperen.
Op deze manier groeien deze kruiden hier al jaren prima, oogsten we er vooral in de zomer volop van, en overleven ze 9 van de 10 winters. Zo af en toe blijkt een salieplant of tijm de winter niet te hebben overleefd, dat kan altijd eens gebeuren en als dat gebeurt kan ik vaak beredeneren hoe dat is gekomen (bijvoorbeeld een week kletsnat weer voor een forse nachtvorst).
Ik hoop deze soorten nog eens allemaal een eigen pagina te geven: met tips met betrekking tot zaaien of stekken, voeding, bloeitijd, snoeien, oogst, etc.. Als ik zo’n pagina klaar heb vermeld ik in dit rijtje hieronder uiteraard gelijk de link.
Tot slot nog even de soorten op een rij:
HYSSOP
Dit is een laagblijvende heester (30 tot 55 centimeter, afhankelijk van soort/ras) met kleine lancetvormige blaadjes met een zeer kruidige geur en smaak die je bijvoorbeeld in een marinade kunt gebruiken. Er zijn rassen met witte, zachtroze en blauwe (eetbare) bloempjes. Ze bloeien de hele zomer en lokken veel hommels en andere bestuivers.
LAVENDEL
Bekend en geliefd. Er zijn soorten en rassen in verschillende hoogtes (van 30 tot 70 centimeter). Sommige zijn vooral geschikt als sierplant en andere zijn juist heel geschikt als keukenkruid in zowel zoete als hartige gerechten. Leuk om bijvoorbeeld ook eens lavendelsuiker te maken (door de bloempjes te drogen in een afsluitbare pot te mengen met suiker). Lavendel bloeit in wit, zachtroze en in alle tinten blauw en paars. Ook lavendel lokt veel bijen en hommels.
OREGANO (Origanum vulgare – of laevigatum, majoricum, hybriden, etc.)
Dit zijn vaste planten en halfheesters met een friskruidige geur, ze zijn zeer bekend in de Italiaanse maar bijvoorbeeld ook Mexicaanse keuken. Er zijn soorten/rassen die 30 centimeter hoog worden maar ook soorten/rassen die wel 75 centimeter hoog worden. De bloemen zijn eetbaar en lokken veel bijen en vlinders.
ROZEMARIJN (Rosmarinus officinalis)
Dit is een bekend Mediterraan keukenkruid. De kleine groene naaldjes van deze heesters hebben een uitgesproken warme en kruidige geur. Ze bloeit vaak al vroeg in het voorjaar met heel kleine witte, zachtroze, lila of lilapaarse eetbare bloempjes. Ze kan wel 60 tot 100 centimeter hoog worden maar er is dus ook een liggende/hangende variant die je vaak onder de naam Prostratus of Capri ziet (die is helaas iets minder winterhard dan de opgaande vorm maar doet het hier in pot met overwintering in de koude kas prima). Je kunt hier een pagina vinden over de teelt van rozemarijn.
SALIE (Salvia officinalis)
Dit kunnen imposante planten worden, met zilverachtige grijsgroene leerachtige bladeren met een zeer zwoel en kruidig aroma. Ze bleek hier vaak te groot voor in de kleine verhoogde bak met kruiden, sindsdien staat ze in een pot. Daarin doet ze het heel goed, lekker en mooi. In de winter zetten we de pot beschut tegen het huis, bij strenge vorst hangen we tijdelijk een stukje vliesdoek over de plant heen. Sommige rassen bloeien, andere niet, maar de bloeiende rassen lokken veel bestuivers en ook deze bloempjes zijn weer eetbaar. Je kunt hier een pagina vinden over de teelt van salie.
TIJM (Thymus vulgaris – of citriodorus, serpyllum, pulegioïdes, etc.)
Dit zijn kleine heesters tot maximaal 40 centimeter hoog, met kleine blaadjes in een karakteristieke kruidige geur. Er zijn meerdere soorten: bijvoorbeeld met geelbont blad, kruiptijm (5 centimeter hoog), citroentijm (met de frisse geur van citroen in het kruidige aroma), etc.. Ze zijn allemaal eetbaar maar sommige soorten zijn wat meer geschikt voor het gebruik als keukenkruid dan ander. Kijk voor uitleg over verschillende soorten en rassen eens op de website van kwekerij Bastin (waar je trouwens ook soorten en rassen van lavendel, rozemarijn, etc. kunt vinden). De meeste rassen bloeien, vaak in de late lente en vroege zomer in wit, roze, paars of lila, en lokken dan heel veel bijen en hommels. Ook deze bloempjes zijn weer eetbaar. Je kunt hier een pagina vinden over de teelt van tijm
BERGSTEENTIJM (Calamintha sylvatica)
Dit is één van mijn favoriete kruiden, want ze is tegelijkertijd een heel lang bloeiende vaste plant die ook nog eens heel veel hommels aantrekt. Ze staat hier in een verhoogde bak, niet eens in de volle zon, en ze bloeit van mei tot ver in de herfst (als de planten zaden maken en laten rijpen wordt de bloei minder maar dan kun je de plant wat terugknippen en binnen enkele weken groeit en bloeit ze weer). De bloempjes zijn wit, de blaadjes zijn zachtgroen. De geur en smaak lijkt voor 4/5e als die van munt, maar er zit voor 1/5e ook wat Mediterraan kruidigs in (als in tijm of iets vergelijkbaars). En daardoor is ze niet alleen geschikt voor thee, gebak en desserts maar ook voor bijvoorbeeld salades, marinades en hartige gerechten. Je kunt hier een pagina vinden over de teelt van bergsteentijm.
KERRIEPLANT (Helichrysum italicum)
Dit is eerder een mooi en lekker geurig kruid dan een lekker smakend kruid. Ze geurt (zeker op warme dagen) naar garam massala/kerrie. Daar smaakt ze niet naar (garam massala/kerrie is trouwens geen kruid maar een uitgekiend mengsel van kruiden en specerijen als ketoembar, kurkuma, djinten, fenegriek, etc.). De smaak is vluchtig kerrieachtig maar toch hoort ze hier in de kruidentuin. Omdat ze zo mooi is, door het zilvergrijze blad. En ze geurt op een warme dag zo sterk naar garam massala/kerrie dat je de plant niet eens hoeft te raken. Daarnaast zijn we blij met gele bloempjes die in de zomer in schermen bloeien en waar veel bestuivers op af komen. Eerlijk gezegd eten we haar nooit (maar ze is dus wel eetbaar), ze hoort er gewoon bij :-).
OLIJFKRUID (Santolina viridis)
Net als de kerrieplant is dit een kruid dat ik vooral voor het leuk en mooi hebt. Maar ze is zeker ook eetbaar. De geur (en smaak) lijkt op die van olijven, je kunt het fijn gesneden blad gebruiken in alles waarin je ook olijven zou gebruiken (zoals in soepen, salades, pasta, pesto, als eetbare garnering op pizza, in brood, etc.). De planten worden ongeveer 30 centimeter hoog (in bloei wat hoger). Het blad is smal en klein en in de zomer bloeien de planten met kleine lichtgele bloempjes die eruit zien als knopjes. Ze is goed winterhard (mits op een zonnig plaats in relatief droge grond).
DRAGON (Artemisia dracunculus sativa)
Allereerst: er is Russische dragon (die zie ik ook wel onder de naam Artemisia dracunculoïdes) en er is Franse dragon. Ze zijn zeer nauw verwant maar de Russische dragon heeft veel minder smaak en aroma, is wat bitter, bloeit en geeft zaden. Franse dragon is veel delicater, geuriger en smaakvoller, blijft lager en bloeit niet (en geeft dus ook nooit zaden). Als je kunt kiezen: kies dan dus altijd de Franse. Wij zijn groot fan van (Franse) dragon, met haar zoete anijsgeur en -smaak. Ik gebruik het in soepen en salades, in dressings, sauzen, pasta en in vrijwel alles waarin ik knolvenkel gebruik. Ze is helaas maar matig winterhard, een plekje in de zon en in vrij droge grond kunnen helpen om de winter te overleven (en dek haar bij vorst af met wat vliesdoek of een cloche of bladeren. Ze sterft in de herfst bovengronds af en het is elk voorjaar weer hopen en zoeken of ze weer uit wilt lopen. Als plant wordt ze slechts 40 centimeter hoog maar behoorlijk breed (tot 60 centimeter). De kleine lancetvormige blaadjes kun je niet lang bewaren, oogst ze zo kort mogelijk voor je ze in de keuken wilt gebruiken.
Voor alle duidelijkheid: de bloempjes die je hieronder op de foto ziet zijn van lavendel en een Salvia en dus niet van de dragon die vooraan staat.
BONENKRUID (Satureja montana)
Er bestaat ook een eenjarig bonenkruid (Satureja hortensis). Als je die lekker, met haar zwaar kruidige geur en smaak (sommige mensen noemen het onmisbaar bij het koken van tuinbonen :-)), denk dan ook eens aan dit vaste bonenkruid. Ze maakt een nette pol, van ongeveer 30 centimeter hoog en 40 centimeter breed, met kleine donkergroene lancetvormige blaadjes die in de geur (inmijn beleving) wel iets lijkt op hyssop. Je kunt ze gebruiken in marinades, bij tuinbonen, lamsvlees, etc.. Omdat de smaak zo sterk is gebruik je het wel spaarzaam. Ze is vrij goed winterhard (in zon en niet te natte grond), en ze bloeit in de vroege zomer met kleine witte lipbloempjes.
Mocht je een mooi plekje in de volle zon hebben, in niet te natte grond (of dus in een grote pot of verhoogde bak), denk dan vooral eens na over een kruidenhoek met één of meer van deze soorten: je kunt er heerlijk uit oogsten, het ziet er mooi uit en het ruikt lekker en het geeft je een Mediterraan gevoel. En de hommels en bijen zullen je ook nog eens dankbaar zijn!