Bijzondere Kiemers
In dit gedeelte kun je wat lezen over bijzondere “kiemtechnieken”.
Graag wil ik daarbij nog wel even aangeven dat dit soort kiemtechnieken niet perse moeilijk zijn maar wel vaak meer aandacht en tijd vergen.
Op de foto rechts zie je gekiemde prei. Je moet het maar net even weten maar prei kiemt graag vroeg en zeker niet te warm (eerder behoorlijk koel), en ze wil ook graag in het donker kiemen (de zaden moeten dus goed met een laagje grond bedekt worden). Zelfs dan zie je nog dat bij het kiemen het lege zaadhulsje nog een tijdje op het hoofd geplakt zit. Als je het eraf zou halen kun je het zaailingetje beschadigen, uiteindelijk vallen die lege hoesjes er vanzelf wel vanaf, tijdens de groei van de zaailing en na een aantal regenbuien.
Uiteindelijk zouden planten die zich in de natuur via zaden zichzelf vermeerderen, dit nu ook moeten kunnen, zonder hulp. Daarom vind ik zelf dat het proberen nabootsen van de natuur bijna altijd de beste manier is om zaden te zaaien. En dat is meestal in de nawinter. Want in de natuur vallen zaden in de herfst en na overleving in de winter zullen de zaden in het vroege voorjaar bij het lengen van de dagen, het sterker worden van de zon en het opwarmen van de grond uiteindelijk een kiemzetje krijgen.
En dus zaai ik winterharde vaste planten graag begin januari onder glas voor; de nachten zijn dan nog koud, maar als de zon overdag schijnt kan het achter glas al wel zo’n 15-20 graden worden. Door de zaden af te dekken met vermiculiet of brekerzand bedek je de zaden wel maar laat het ook nog wel licht door. Zoals ook in de natuur in de loop van de herfst/winter gevallen zaden worden bedekt met een laagje overgewaaide grond.
Uiteraard is het een heel ander verhaal als je over varens, palmen, kuipplanten, niet winterharde éénjarigen, etc. praat. Die hebben vaak wel bijzondere kiemhulp nodig, want die kiemen ook niet gemakkelijk uit zichzelf in Nederland.
Houd je vooral ook niet al te vast aan een bepaalde methode, maar bedenk zelf wat de oplossing zou kunnen zijn wanneer zaden van een bepaald soort niet willen kiemen. Denk daarbij aan hoe het in de natuur zou kunnen gaan. Voorbeeld:
Mocht je zaden hebben gezaaid van bijvoorbeeld Belamcanda, en je hebt deze zaden binnen in potjes gezaaid en na een aantal weken zie je nog steeds geen kiemplantje opkomen. Zet haar dan eens een week of 2 buiten bij niet vriezend maar wel koud weer. Als je de potjes dan na 2 weken weer binnen haalt kan die overgang van koude naar warmte net een kiemzetje geven (alsof de zaden van de koude winter de warme lente ingaan).
Of mochten zaden niet kiemen, haal dan eens voorzichtig wat grond, zand of vermiculiet weg zodat de zaden iets meer licht krijgen, misschien helpt het wel.
Hoe dan ook, probeer altijd zo veel mogelijk te kijken naar hoe een plant in de natuur leeft en zich vermeerdert en zie dat als leidraad voor je eigen zaaimethode.
Nu hieronder wat beschrijvingen van verschillende technieken om zaden een “kiemzetje” te geven:
Essentiële benodigdheden voor de kieming:
Grond
Zorg dat je weet uit welke natuurlijke grondsoort een plantensoort die je wilt gaan zaaien komt. Bijvoorbeeld Mediterrane planten zaai je in goed doorlatende en redelijk arme grond (arm aan voedingsstoffen), bijvoorbeeld varens “zaai” je in zure (veen-)grond. Ik gebruik echter zelf voor 90% van alle zaaisels een mengsel van goede kwaliteit potgrond en/of cocopeat (potgrond die niet op basis is van turf maar op basis van kokosvezel) en dat vermengt met ongeveer 20% brekerzand (een grof zand). Afhankelijk van je mogelijkheden, wensen en ervaring kun je op een gegeven moment wel een soort mengsel maken waarmee je zelf goede ervaringen hebt.
Licht
Licht kan het ontkiemen van zaden bevorderen of belemmeren. Een algemene regel is dat grote zaden dieper moeten worden gezaaid dan kleine zaden: reken dat je een zaadje ongeveer 2 keer zijn eigen dikte in diepte zaait (dus een zaadje van 1 mm dik zaai je slechts 2 mm diep, etc.). Heel vaak zie en hoor ik van mensen verhalen over niet kiemende zaden waarbij al snel duidelijk wordt dat ze te diep hebben gezaaid; de zaden gaan dan, zeker in natte grond, snel rotten.
Eer zaden van slechts 2 millimeter groot een afstand van 2 centimeter in de grond hebben overbrugd, op zoek naar licht en lucht, is de kans groot dat de zaden ergens onderweg al sneuvelen – te ver weg. Een zaadje moet wel een beetje het idee hebben waar ze naar toe moet gaan kiemen – ze wil naar licht en warmte – dus zorg dat dat dichtbij genoeg is voor haar om te voelen dat ze daar naar toe moet).
Temperatuur
Veel soorten zaden hebben een brede temperatuurmarge voor het ontkiemen. Maar een aantal soorten hebben een vrij nauwkeurige temperatuur nodig om te kiemen. Liever iets te koud dan te warm: want gezaaide zaden kun je altijd wat warmer zetten als het te koud blijkt te zijn. Te warm kan ervoor zorgen dat de zaden in een soort tweede kiemrust raken, en dan moet je overnieuw gaan beginnen.
Uitzondering is de peper en paprika; die hebben flink wat warmte nodig om te kunnen kiemen. Bedenk dat onder de 18 graden de zaden niks doen, wachten op een temperatuur boven de 20 graden (en liefst heel ruim boven de 20 graden, van 26 of 27 graden schrikken de zaden ook niet echt). Voor pepers en paprika’s, en andere soorten planten (vaak tropische of subtropische soorten als palmen, Brugmansia’s, Cassia’s, etc.) kun je een elektrische propagator gebruiken (foto rechts), je kunt dan de temperatuur instellen en flink verhogen.
Door de kap die erop zit creëer je een hoge luchtvochtigheid in de propagator en de druk is in een propagator ook iets hoger. Zaden van tropische of subtropische planten kunnen in zo’n propagator beter, makkelijker en sneller kiemen.
Mocht je geen propagator hebben of willen (want ze zijn behoorlijk prijzig), denk dan eens aan plaatsen in je huis die altijd warm zijn voor dit soort zaaisels (bijvoorbeeld bovenop een modem, DVD-recorder, koelkast, verwarmingsketel, alle apparaten die altijd blijven draaien en dus altijd warmte afgeven).
Soms kun je denken dat het in de huiskamer voor het raam toch ook lekker warm is, maar bedenk eens hoe koud het zo dicht bij dat raam in een onverwarmde kamer in de nacht is. Het geeft een soort effect van overdag 1 stap vooruit, ’s nachts 2 stappen terug. Uiteindelijk kunnen zaden op die manier makkelijk ten prooi vallen aan schimmels, etc. Zorg vooral voor een zo constant mogelijke temperatuurhoogte (uitzonderingen daargelaten en er zijn uitzonderingen, let daar dus op en lees daarover verder naar beneden op deze pagina). Voor zaden die zo’n verzorging als een zo constant mogelijke temperatuur willen vind ik zelf de Deno-methode heel handig (waarbij je niet in grond zaait maar tussen een koffiefilter, doordat dat weinig plaats inneemt passen de zaaisels gemakkelijk op een klein warm apparaat als een computer of modem, recorder, etc.).
Water
Is van levensbelang in het eerste stadium van ontkieming. Het water dringt door de zaadhuid en laat het kiemwit zwellen zodat het zal splijten en de eerste voedingsstoffen door de kiem kan worden opgenomen. En dan begint dus de groei. Het moet vooral constant vochtig maar niet kletsnat zijn (uiteraard zijn er uitzonderingen). Een korte periode van droogte kan de dood betekenen voor de kiem.
Zuurstof
Het zaad moet kunnen ademen om voedsel tot zich te kunnen nemen. Het heeft dus lucht en licht nodig. Daarom verluchtig je potgrond altijd met wat grof zand, stamp je de grond niet te hard aan en geef je voldoende maar niet overvloedig water.
De kiemrust doorbreken
Bepaalde zaadtypen zijn wisselvallige kiemers. Zaad dat “vast zit” in de kiemrust kun je een kunstmatig zetje tot ontkieming geven, een soort voor de gek houden is het dus ( je bootst de lente na de winter na, of de erosie die in de winter op een zaadje plaatsvindt, etc.). De meest voorkomende manieren:
Scarificatie
Soms is de zaadhuid van een zaadje zo hard dat het wat menselijke spierkracht kan gebruiken. Gebruik een vijl of een stukje schuurpapier om een deel van de zaadhuid dunner te maken waardoor deze makkelijk vocht door kan laten.
En dat heeft dan tot gevolg dat de kiemrust wordt doorbroken en de kieming kan plaatsvinden. Vijl of schuur nooit aan de kant van het oog, of ook wel de navel genoemd (een kleine holte of tekening op het zaad). Dit om beschadiging van de kiem te voorkomen. En vijl nooit teveel weg, ook weer om beschadiging van de kiem te voorkomen.
In de natuur vindt dit proces van scarificatie ook plaats, maar dan op een natuurlijke manier; door weer en wind en het schuiven van harde materialen langs of over de zaden (opwaaiend zand, steentjes, het schuiven van de zaden over grond of steen, etc.). Vaak in combinatie met koude, regen, hagel, etc. Daarom worden bij zaden die dat nodig hebben, scarificatie en stratificatie vaak samen gebruikt, het is een soort verweren door weer en wind, en erosie.
Zelf nog nooit gedaan, maar wel eens ergens gelezen: een glazen pot vullen met grof zand en kiezels, en de zaden natuurlijk. Deksel erop en schudden. Deksel eraf, kiezels eruit nemen het zand samen met de zaden zaaien (of als de zaden groot genoeg zijn om te herkennen, deze eruit halen en zaaien).
En heel gemakkelijk is: 2 vellen schuurpapier nemen van gemiddelde korrel, zaden ertussen en (zachtjes!!!) wrijven tot je ziet dat de zaadhuid wat opgeschuurd is.
Soorten die scarificatie mogelijk nodig hebben of prettig vinden om te kiemen:
- Cassia
- Ipomoea
- Lupinus
- Lathyrus
- sommige palmsoorten
- Dictamnus
- etc.
Tot slot; zelf gebruik ik deze methode slechts zeer zelden. Heel vaak kiemen de zaden uiteindelijk toch wel, ook al duurt het kiemen dan een weekje langer. Ik vind het een beetje ’tricky’ om aan zaden te gaan schuren. Zo af en toe moet het maar als het zonder deze methode kan, dan kies ik dat het liefst.
Stratificatie:
Het proces waarbij de kiemrust wordt doorbroken door een grote temperatuurswisseling toe te passen op het zaad. Soorten die deze temperatuurswisseling nodig hebben om te kiemen worden ook wel “koudekiemers” genoemd.
Het zijn vaak vaste planten uit koelere gebieden; in de natuur zullen ze pas kiemen wanneer de winter voorbij is. Het is dus een soort kiemuitstellend mechanisme met als doel het voorkomen dat pietepeuterige zaailingen te vroeg kiemen en in de winter doodvriezen (zaden tolereren vaak veel koudere temperaturen dan planten).
Het stratificeren heeft als doel die slapende toestand van de zaden te doorbreken. Eigenlijk boots je een winter na. Er zijn twee manieren om dat te doen:
Warme temperaturen die gevolgd worden wordt door koude temperaturen en dan weer warme temperaturen (je bootst de zomer, gevolgd door de winter en tot slot de lente na)
Koude temperaturen, gevolgd door warme temperaturen (je bootst de winter, gevolgd door de lente na)
Deze temperatuurswisselingen helpen bij het afbreken van de harde zaadhuid, zodat water binnen kan dringen en het kiemproces kan beginnen. En vaak worden de zaden nog extra geholpen door scarificatie, dus eerst de zaadhuid dunner maken en vervolgens een koudeperiode geven.
Natuurlijke stratificatie
In gebieden waar in een hele winter minimaal 3 weken lichte of matige vorst is, kun je deze methode toepassen. Zaai in het najaar in potjes met zaaigrond, druk zacht aan, dek de zaden af met scherp zand en geef wat water. Zet de tray of pot buiten, in regen, vorst, zon en sneeuw. De wisselende temperaturen zorgen voor het afbreken van de zaadhuid waarna de kieming kan plaatsvinden.
Zelf vind ik het begin januari zaaien van winterharde vaste planten in de onverwarmde kas of platte bak erg prettig; het is een manier van natuurlijke stratificatie, maar dan wat meer gecontroleerd. Door het glas worden de gezaaide zaden wat meer beschermd tegen overvloedige regen, hagel, etc. Terwijl het ook gewoon onder koud glas vriest, even hard als buiten. Maar door de vaak warmere dagtemperaturen is de kans op het bevriezen van de grond dan weer gering. En als de zon schijnt in januari, kan het onder glas al snel 15 tot 20 graden warm worden, zelfs al is het buiten rond het vriespunt. Dus de extremen (hoogst en laagst gemeten temperatuur per dag) ligt meestal verder uit elkaar. Absoluut niet wetenschappelijk onderbouwd, maar ik doe dit zo al jaren en heb er zelf erg goede ervaringen mee.
En daar gaat het ook vaak om; wat is je eigen ervaring, wat vind je zelf prettig, wat zijn je mogelijkheden (heb je een plaatsje voor een platte bak of heb je een kasje), etc.
Tot slot: uiteindelijk is het altijd handig om te bedenken hoe zaden in de natuur overleven en kiemen (bijvoorbeeld Eschscholzia en Papaver kiemen na de winter, Alcea rosea kiemt in het najaar en gaat al als jong plantje de winter in). En als je daarover nadenkt, kan dat je nog wel eens helpen de oplossing te vinden wanneer een bepaalde soort niet wil kiemen.
Kunstmatige stratificatie
In gebieden met milde winters kun je kunstmatig een winter nabootsen. Dit kan heel simpel door de zaden een paar weken in de koelkast te leggen. De tijd is zeer afhankelijk van de soort, sommige zaden hebben voldoende aan 3-4 weken bij temperaturen van 0-5 graden, sommige soorten hebben wel een koudeperiode van 10-20 weken nodig.
Meng het zaad met zand en potgrond en maak het vochtig maar niet kletsnat. Doe dit mengsel in een doorzichtige plastic zak en leg dit 4-8 weken in de koelkast. Kijk af en toe of je al een kiemwortel ziet. En als je een aantal kiemworteltjes ziet kun je heel voorzichtig de plastic zak openmaken, wat aarde en de zaden met kiemwortels eruit nemen en dit in een potje met potgrond en zand doen en verder bij hogere temperaturen opkweken.
Niet mijn favoriet omdat het lastig is om de kiem met mini-kiemworteltje over te planten en snel beschadigt, maar als je niet over een kas of platte bak beschikt en het moeilijk/risicovol vindt om buiten te zaaien in de winter, de moeite waard om te proberen.
Voorbeelden van soorten die stratificatie vragen (en zelfs eisen! – zonder stratificatie zullen ze niet kiemen);
- Astrantia
- Viola (maar niet alle Violasoorten, en dat geldt ook voor onderstaande planten)
- Delphinium
- Dictamnus
- Echinacea
- Campanula
- Impatiens balfourii
- Lupinus
- Clematis
- Polygonum oriëntale (foto bovenaan)
- etc.
Ik ben nog bezig een lijst te maken met soorten die echt bijzondere technieken nodig hebben om te kiemen, dus een lijst van koudekiemers, een lijst van donkerkiemers, etc. Die lijst volgt via deze pagina hopelijk binnenkort.
Licht / donker
Lichtkiemers
Zoals al eerder gezegd heeft de hoeveelheid licht invloed op het kiemen van een zaadje.
Licht, in combinatie met een stijgende temperatuur zorgt voor de kieming. En dat betekent bij sommige soorten dat de zaden niet bedekt mogen worden met aarde, omdat deze soorten alle licht die we die zaden kunnen bieden nodig hebben om te kiemen.
Voor deze zogenaamde lichtkiemers vind ik het zelf een prettige manier om op de zaaigrond wat grof zand (brekerzand) te leggen en daarop de zaden te leggen. En vervolgens met een plantenspuit (je kunt daarvoor ook een lege en goed schoongemaakte flacon glassex of iets dergelijks gebruiken), met een fijne broes de zaden/zand water te geven en de zaden zo iets in het zand te spoelen. Lichtkiemers zijn zeer gevoelig voor uitdrogen en hebben vaak meerdere keren per dag zo’n kleine “sproeibeurt” nodig.
Donkerkiemers
Eigenlijk zijn alle zaden donkerkiemers, behalve de (veel kleinere groep) lichtkiemers. En een stelregel is dat je zaden 2 keer zo diep zaait als dat de eigen grootte van het zaad is. En dat is leuk verzonnen bij Lathyrus, die kun je rustig onder bijna een centimeter grond bedekken. Maar wat te doen bij zaden van soorten als Mimulus, Lobelia, Nicotiana, Verbascum, etc., waarvan er meer dan 10.000 zaadjes in een gram zitten, zo klein?
Als je die zaden 2 of 3 keer hun eigen grootte als diepte zaait, liggen ze nog niet eens onder twee zandkorrels. En als die soorten dan toch donker nodig hebben om te kiemen?
Dan zaai je die zaden net als de lichtkiemers, op zaaigrond en bovenop grof zand, vervolgens inwassen met wat water uit de fijne broes van de plantenspuit. En dan afdekken, met bijvoorbeeld dubbelgevouwen krantenpapier. Of wat donker plastic (pas dan goed op dat je wat kleine speldenprikken in het plastic maakt zodat je wel wat water kan blijven geven). Als het eronder maar donker en vochtig is.
En zodra de zaden gekiemd zijn, mag je het plastic of papier weg halen, voorzichtig! en niet gelijk in de volle zon zetten, maar op een relatief donkere en koele plaats eerst opkweken tot de plantjes iets minder gevoelig zijn voor licht en vocht.
Weken
Voor sommige zaden is het goed dat ze kunnen voorweken in warm water, het zijn vaak soorten waarvan de zaadhuid zo dik is dat deze wat opgeschuurd mag worden (scarificatie). Vervolgens kan dan door het doordringen van water door het kiemwit de kiem zelf met de kieming beginnen.
Doe de zaden in een kommetje en giet er 4-5 maal de hoeveelheid aan warm tot heet maar niet kokend water op. Laat de zaden 24 uur weken. Eventueel kun je na een paar uur het water afgieten en weer nieuw warm water toevoegen. En dit kun je een paar keer herhalen. Zodra het zaad gezwollen is, moet het gezaaid worden. Meestal is 1 tot 2 dagen voldoende, maar week zaden in ieder geval niet langer dan 3 dagen voor.
Meestal wordt deze methode samen met scarificatie gebruikt (eerst zaden wat aanvijlen of opschuren en dan in een warmtebad). En soms ook nog wel met de 3 bekende kiemdoorbrekende methoden samen: eerst opschuren, dan in warm water weken, en tot slot zaaien met periodes van grote temperatuurswisselingen. Oftewel simuleren: eerst de herfst met veel wind en regen waardoor zaden worden opgeschuurd door zand, steentjes, etc. Vervolgens meer herfst en vooral ook winter met veel regen en later sneeuw waardoor vocht in de zaadhuid kan doordringen. En in die winter ook een lage temperatuur die dan vervolgens in de lente gevolgd wordt door warmere temperaturen.
En zo heb je in een beperkt aantal weken een volledige winter nagebootst. Bedenk wel dat je scarificatie in 1 dag kunt doen. En in water weken is ook snel gebeurd. Maar het uiteindelijke stratificeren (de temperatuurswisselingen) hebben een langere periode nodig; vaak wel enige weken tot zelfs enige maanden
In het hoofdstuk Zaaibeschrijvingen staan op alfabetische volgorde een aantal zaaibeschrijvingen van planten. Nog lang niet klaar hoor, ik probeer zo af en toe weer nieuwe zelfgeprobeerde soorten er bij te schrijven, maar wellicht toch handig om even te kijken of een soort die je zelf wilt gaan zaaien er tussen staat. Je zult daar ook weer de termen lichtkiemer, donkerkiemer. koudekiemer, etc. tegenkomen.
Maar ik hoop hier al een beetje duidelijk te hebben gemaakt waarom er koudekiemers, etc. zijn, en wat het betekent.