Luffa
Een luffa wordt ook wel sponskomkommer genoemd. Als je internationale informatie zoekt of bijvoorbeeld zaden van luffa´s in een niet-Nederlandstalige webwinkel, dan kun je haar onder deze namen vinden:
- Latijnse naam: Luffa aegyptiaca, synoniem Luffa cylindrica
- Engelse naam: Luffa, Loofah, Loofah Gourd, Sponge Gourd, Egyptian cucumber
- Duitse naam: Luffa, Schwammkürbis
- Franse naam: Luffa, Courge Éponge
De luffa behoort tot de komkommerfamilie (Cucurbitaceae), net als komkommers, augurken, meloenen, courgettes, kalebassen en pompoenen: het zijn allemaal min of meer kruipende of klimmende/slingerende planten met vrij grote ietwat behaarde bladeren. Ze is een niet winterharde eenjarige plant, ze komt oorspronkelijk uit warme gebieden als Afrika, India en Australië. Van de genoemde soorten is de Luffa het meest warmtebehoeftig (nog wat meer dan een komkommer).
Je kunt een luffa voor 2 doeleinden willen telen: voor het eten van de jonge vruchten, of voor het oogsten van de volledig uitgerijpte vruchten voor de sponzige binnenkant die ook wel als natuurlijke scrubspons wordt gebruikt (of bijvoorbeeld als onderzetter voor zeep en ik zie zelfs op internet ook wel informatie over het gebruik als inlegzolen in schoenen). Het is niet goed mogelijk om luffa’s voor beide doeleinden te telen; om te rijpen is er veel tijd nodig en dat betekent dat je de eerste jonge luffa’s misschien nog kunt oogsten om te eten maar de rest van de vruchten al snel moeten blijven hangen omdat ze alle tijd nodig hebben om te kunnen rijpen.
Ik heb zelf 1 keer een jonge luffa geproefd; de smaak is zacht en lijkt wel iets op een courgette maar dan wat frisser. Maar dan teel ik zelf liever de makkelijker groeiende courgettes en kalebassen om te eten en laat ik de luffa’s hangen en rijpen voor de oogst van de sponzen, maar het is natuurlijk maar wat je zelf wilt. Bedenk dat een luffa in Nederland nooit een heel grote opbrengst (zoals een courgette) zullen geven, simpelweg omdat ze meer warmte en tijd nodig hebben dan we hier in Nederland kunnen bieden. Als je googelt vind je nog wel foto’s van uitbundig groeiende en bloeiende planten in een tropisch land, met tientallen vruchten die in de zon groeien en rijpen. Het is in Nederland in de buitenteelt vooral een kwestie van op tijd zaaien, een goede standplaats kiezen, en hopen op een mooie zomer :-).
PLANT
De kans op een goede oogst is uiteraard groter bij de teelt in een kas dan bij de buitenteelt. Bedenk wel dat in de kas weinig bestuivers vliegen; je zult dus zelf met de hand de bloemen moeten bestuiven (of voldoende bestuivers de kas in moeten lokken).
Ik heb zelf 25 jaar geleden eens een Luffa in de kas geteeld. Twee planten groeiden tot meer dan 2 meter hoog en 4 meter breed, maar uiteindelijk kon ik geen enkele luffa oogsten. Ik kan me niet goed meer herinneren of ze wel bloeide; als dat zo was denk ik niet dat ik, in mijn toenmalige onwetendheid, de bloempjes met de hand heb bevrucht (ik dacht in die tijd vast nog dat dat allemaal vanzelf ging, omdat de plant veel op die van een komkommer lijkt, waarvan de bloemen van de moderne rassen niet meer hoeven te worden bevrucht).
In 2022 wilde ik een nieuwe poging wagen en wilde ik de plant liever buiten telen (omdat ze in de kas zo enorm groot werd maar geen opbrengst gaf). Aangezien ik wist dat ze van veel warmte houdt bedacht ik dat ik haar in een grote kuip (of in dit geval een compostton) wilde telen, want die warmt sneller en makkelijker op dan de volle grond, en ik heb meer controle over de hoeveelheid vocht die ze nodig heeft. De kuip zette ik naast de kas (met daardoor hopelijk wat afgestraalde extra warmte), een beetje beschut tegen al teveel wind.
De compostton had ik in het vroege voorjaar al gevuld met verse paardenmest met stro, in mei heb ik er een dikke laag potgrond op gelegd en daar de 2 planten in geplant.
De planten klimmen en slingeren langs een hekwerk, klimgaas maar met af en toe wat opbinden ook wel langs stokken.
ZAAIPERIODE
Zaai een luffa niet te vroeg in de lente want de zaden kiemen op een warme en lichte/zonnige plaats (bijvoorbeeld in een zonnig raamkozijn in woon- of slaapkamer) binnen 1 tot 2 weken en de zaailingen groeien snel. Maar zaai de zaden ook niet te laat want de planten en vooral vruchten hebben dus voldoende tijd nodig om te rijpen voor het herfst en te koud wordt. Om die reden zaai je de zaden bij voorkeur in de eerste helft van april zodat de zaailingen/jonge planten al een mooi formaat hebben als ze half mei (IJsheiligen) naar buiten mogen. Wat later in april zaaien kan uiteraard ook nog prima maar zaai bij voorkeur niet later dan begin mei.
ZAAIEN / OPKWEEK
De ideale kiemtemperatuur van een luffa is ongeveer 22 graden, om die reden zaai ik de zaden binnenshuis. Maar er zijn meer redenen: vogels en muizen vinden de zetmeelhoudende zaden erg lekker waardoor ik de zaaisels buiten of in de kas zou moeten beschermen. In huis is de temperatuur in april ook meer constant, buiten en in de kas zijn er nog grote verschillen in dag- en nachttemperatuur waardoor zaden makkelijker zouden kunnen rotten. En in huis kan ik wat makkelijker net voldoende water geven zonder dat de zaden te lang kletsnat blijven en kunnen gaan rotten.
De zaden zijn bijna zwart van kleur en met ongeveer 1 centimeter doorsnede behoorlijk groot. Om die reden zaai ik in elk potje van 9 x 9 centimeter 1 zaadje, de zaailingen/jonge planten kunnen daar tot het moment van uitplanten in blijven en zo is er, omdat ik niet hoef te verspenen, minder kans op het beschadigen van worteltjes.
Ik gebruik potgrond die ik wat luchtiger maak door er 1/6e deel grof brekerzand door te mengen. Ik zaai de zaden door ze niet plat maar op hun smalle zijde ongeveer 2 centimeter diep de grond in te duwen. Luffa’s houden (net als komkommers, augurken, pompoenen, courgettes en meloenen) dus niet van teveel vocht tijdens het kiemen; de zaden kunnen in te natte grond makkelijk rotten. Zet de zaaisels vooral lekker warm (niet direct boven de verwarming, dat is te heet!) in een zonnig raamkozijn en houd de grond matig vochtig. De zaden kiemen dan vaak al binnen 10 dagen.
Na het kiemen groeien de zaailingen snel. Laat ze lekker warm staan maar ga vanaf dit moment wel wat vaker en meer water geven, omdat de standplaats warm is en de zaailingen snel groeien. Rond half mei zullen de jonge planten ondertussen wellicht al zo’n 30 tot 40 centimeter hoog zijn. Ze mogen begin tot half mei naar de kas (kijk altijd nog even goed naar de weerberichten) of half mei naar buiten. Als je de luffa;s buiten wilt telen zul je ze eerst moeten afharden (door ze bijvoorbeeld een week eerder al elke dag overdag buiten te zetten en voor de nacht weer naar binnen te halen).
In de kas kun je eerst een klimrek maken. De zaailingen kun je dan op een afstand van ongeveer 60 centimeter van elkaar uitplanten.
Kies voor buiten het meest beschutte, warme en zonnige plekje dat je hebt. En teel de planten bij voorkeur in een pot, kuip of verhoogde bak. Je kunt de planten ook nog helpen door een week voor het uitplanten de grond waar de jonge planten in komen te staan te bedekken met bijvoorbeeld zwart plastic; zo warmt de grond alvast wat op.
In een kas kun je de planten eventueel ook laten kruipen maar dan nemen ze veel plaats in beslag en de kans dat vruchten vroegtijdig worden beschadigd door bijvoorbeeld natte grond, schimmels, slakken, etc. is groot. Buiten is die kans nog groter. Bovendien zorgt de verticale teelt aan een klimsteun ervoor dat er zoveel mogelijk zon/warmte kan worden gevangen, dat bestuivers goed bij de bloemen kunnen en dat de planten makkelijker opdrogen na een regenbui (als de planten lang nat blijven is de kans op schimmel, meeldauw groter).
BODEM / BEMESTING
Luffaplanten zijn groot en snelgroeiend. Ze hebben dus relatief veel voeding nodig om zoveel stengels, bladeren en vruchten te kunnen maken. Ze houden van een warme, luchtige humusrijke grond die goed bemest is. Zelf gebruik ik dus flink wat half gecomposteerde paardenmest met daarop een laag potgrond, maar je kunt ook denken aan compost, gecomposteerde koeienmest of bladaarde. Ik hark een week voor het uitplanten van de jonge planten een gemiddelde hoeveelheid organische, samengestelde meststof door de grond.
VERZORGING:
Jonge planten geef je uiteraard matig water (omdat ze nog niet zoveel nodig hebben en om de wortelgroei te stimuleren) maar vanaf het moment dat de planten een flinke groeispurt maken geef je meer en vaker water. De grond mag liever niet kletsnat blijven maar mag zeker ook niet uitdrogen.
Zorg dus voor een goed klimrek, hekwerk, bij elkaar gebonden stokken of iets anders waar de stengels aan kunnen klimmen/slingeren. Het kan nodig zijn om af en toe een stengel die een andere kant op groeit weer terug te leiden naar het klimrek en (niet te strak) vast te binden.
In de kas kan het nodig zijn om de bloemen zelf te bestuiven. Doe dat, als er bloemen bloeien, meerdere keren per dag zodat de kans op bevruchting groot is. De plant maakt vrouwelijke bloemen (met al een minivruchtje achter de bloemen) en mannelijke bloemen (een gele bloem op steeltje zonder vruchtje).
Zelf leg ik voor de planten die in de kas bevrucht moeten worden (zoals ook meloenen of carosello’s) een kwastje per plant neer dat ik, telkens als ik er langs loop, even langs eerst mannelijke en daarna vrouwelijke bloemen wrijf. Een wattenstaafje werkt trouwens ook prima :-).
In de loop van de zomer kunnen er wat bladeren dood gaan, bijvoorbeeld door breken, wind of schimmel; verwijder die dode of zieke bladeren zodra je ze ziet.
OOGST / BEWAREN
Als je vruchten wilt oogsten om te eten; doe dat dan in een vroeg stadium. Als je te lang wacht wordt de smaak al veel minder lekker, de structuur vezelig en de talrijke zaden in de vrucht hard. Jonge vruchten oogsten stimuleert daarnaast de aanmaak van nieuwe bloemen en vruchten.
Als je de rijpe vruchten wilt oogsten voor de sponzen; wacht dan vooral zo lang mogelijk. De planten zullen minder bloemen maken omdat alle energie naar het rijpen van de vruchten en de zaden daarin gaat. In het begin voelen de vruchten nog buigzaam aan maar op een gegeven moment (en dan is het vaak al augustus/september/oktober) worden de vruchten heel hard. Nog later verkleurt de schil van de vrucht en wordt ze bros.
Als de hele vrucht bruin en bros van schil is, en je heel gemakkelijk stukken schil van de vrucht kunt pellen en je het crèmekleurige netwerk eronder ziet kun je de vrucht oogsten.
In 2022 kon ik van de 2 planten die je op deze pagina ziet in totaal 8 vruchten oogsten, de eerste op 25 september en de laatste eind oktober en nog niet goed rijp. Na de oogst van een rijpe luffa pel je die, was goed en schud de zaden eruit. Laat drogen en dan is ze klaar voor gebruik.
Als er vruchten in de herfst nog niet goed rijp zijn, is het toch de moeite waard om nog te proberen ze te laten narijpen. Oogst de vruchten voor de eerste vorst en leg ze op een warme en luchtige plaats (bijvoorbeeld dichtbij de verwarming). Als de schil uiteindelijk bros wordt en je de vrucht voorzichtig kunt pellen, zie je vaak dat het netwerkachtige geraamte dan niet crèmekleurig is maar nog enigszins lichtgroen. Was de gepelde vrucht dan meerdere keren, verwijder de zaden, laat heel goed uitlekken en dep droog. Laat de vruchten vervolgens drogen; ze worden niet zo mooi als de vruchten die je rijp van de plant hebt geoogst maar ze kunnen soms toch nog bruikbaar zijn. Alles hangt af van de ontwikkeling van de vrucht op het moment van oogsten: als een vrucht nog niet volwassen genoeg is droogt ze niet goed, kun je haar na het drogen ook niet pellen, en is het netwerk onder de schil nog niet ontwikkeld, in dat geval is het vruchtvlees nog zacht, groen, is het niet te schonen of te drogen en zal het vruchtvlees gaan schimmelen.
Wat kun je uiteindelijk met een goed volgroeide en rijpe sponskomkommer doen? Het gedroogde geraamte voelt stug aan, je kunt het gebruiken als een scrubspons. Ook kun je een vruchtgeraamte in dikke plakken knippen waardoor ze dienst kunnen doen als bijvoorbeeld onderzetter voor handzeep. Of gebruik ze als een milieuvriendelijke schuurspons die niet krast zoals metalen schuursponzen dat vaak wel doen. Na gebruik spoel je de luffa-spons simpelweg uit, wring uit en laat drogen. Zo kun je de spons heel vaak hergebruiken.
ZAADTEELT
Een luffa kruist alleen met zichzelf en met andere luffa’s (naast Luffa aegyptiaca is er ook nog een Luffa acutangula – vleugelkomkommer en ik kan nergens echt duidelijk vinden of ze daar wel of niet mee kan kruisen). Ze kruist dus niet met een courgette, kalebas, komkommer, etc.. En doordat er geen verschillende rassen zijn en de kans heel klein is dat er in één tuin een Luffa aegyptiaca en een Luffa acutangula groeit en bloeit kun je dus zelf zaden oogsten die later dezelfde luffaplanten zullen geven.
Als je een rijpe vrucht (waarvan de schil is verkleurd, bros aanvoelt en makkelijk loslaat) oogst, pelt en wast kun je uit 1 luffa zeker 50 zwarte zaden oogsten (uit het geraamte ‘schudden’ – alsof je het laatste beetje ketchup uit een fles wilt schudden 🙂 ). Laat de zaden een week op een warme plaats drogen. De zaden blijven, mits donker, droog en koel bewaard, nog 3 jaar kiemkrachtig.
Hoe kom ik in contact met u? het liefst over de mail bedankt!
Hallo,
Je kunt me altijd mailen via [email protected]
groetjes,
Diana
Halla Diana, weet jij of de zaden van de Luffa ook eetbaar zijn? Alvast bedankt voor je reactie. Een liefdevolle groet, Esther
Hallo P.J.,
Ik heb het zelf nooit geprobeerd en zou het ook niet weten. Maar ik googelde even voor je op ´Luffa edible seeds´en vond dit±
“There are two types of luffa, both are edible and both are part of the gourd family along with their cousins the cucumbers, watermelon, zucchini and squash.
Almost ever part of of luffa including the leaves, flowers, fruit and seeds are edible”
groetjes,
Diana